Op 18 september 1992 kraakte een groep van vijf Britten de voormalige PTT-centrale aan de Koningsstraat. Het complex stond al sinds eind 1991 leeg en de eigenaar PTT (het Staatsbedrijf van Post, Telegrafie en Telefonie) probeerde het sindsdien te verkopen. Een woordvoerder van het bedrijf liet daarom na de kraakactie weten dat geprobeerd zou worden om de krakers zo snel mogelijk uit het pand te krijgen. In de maanden die volgden, lukte het de PTT echter niet om een geschikte koper te vinden. De oorspronkelijke groep van vijf krakers die intrek hadden genomen in de voormalige postcentrale was inmiddels fors gegroeid. In augustus 1993 berichtte het Leidsch Dagblad dat een groep van honderd Britse krakers in en rondom het complex verbleven.
De krant beschreef de groep als volgt: ‘Er zijn “economische vluchtelingen” bij, die voor een baan in de Bollenstreek naar Nederland kwamen. En er zijn new age-travellers, zoals ze in Engeland heten, die niet meer in een huis willen wonen en met hun busjes door het land trekken.’ Leidsch Dagblad 7 augustus 1993 De levenswijze van de Britten, die niet alleen in het complex zelf waren getrokken, maar ook in busjes en campers rondom het complex leefden, stuitte op onbegrip en frustraties bij buurtbewoners. Zij spraken zich uit tegen de krakers bij de gemeente en in de krant. Het Leidsch Dagblad bood de krakers echter ook ruimte om weerwoord te bieden en de beschuldigingen te nuanceren.
De buurt klaagt
Na de berichtgeving over de aanvankelijke kraakactie, bleef het in de krant ruim negen maanden stil over de krakers. Tot in juli 1993 buurtbewoners, verenigd in een buurtcomité, naar voren kwamen met klachten over de krakers. De heer Pater, voorzitter van het comité, liet weten: ‘De krakers lopen vaak midden in de nacht te schreeuwen, rijden met winkelwagentjes rond en zetten hun muziek voluit. Een van de bewoners heeft al geconstateerd dat in het openbaar, in het Huigpark, de liefde wordt bedreven. De krakers lopen, bier drinkend, over de openbare weg rond. In de omgeving van de gekraakte panden stinkt het en het is er vuil. De cannabisplanten groeien openlijk voor de ramen van het pand.’ Leidsch Dagblad 24 juli 1993
In een klachtenbrief die het comité naar alle politieke partijen in Leiden stuurde, eisten de buurtbewoners dat de gemeente maatregelen zou nemen tegen de krakers. Als er niets aan de situatie gedaan zou worden, dan zou de gemeente ‘een rijke voedingsbodem laten ontstaan voor Centrum Democraten en de Centrumpartij’, aldus Pater. Hiermee verwees hij naar de nationalistische anti-immigratie partijen die begin jaren tachtig hun intrede hadden gedaan in de Nederlandse politiek. De politie liet naar aanleiding van de verstuurde brief weten dat er bijna geen klachten over de PTT-krakers waren binnengekomen, en dat zij er daarom vanuit gingen dat er geen problemen waren in de buurt. Leidsch Dagblad 24 juli 1993
In de gemeenteraad stelden twee PvdA-raadsleden vragen naar aanleiding van ‘geruchten over vermeende problemen’ die buurtbewoners hadden met de Britse krakers in Leiden. De raadsleden wilden duidelijkheid over huisvesting voor de Britten, waarvan de meesten seizoenswerk deden in de bollenindustrie. Zij zeiden zich zorgen te maken over het aanzien van de seizoenarbeiders, waarvan een deel in busjes, caravans en tenten aan het ‘bivakkeren’ was. De raadsleden meenden dat de komst van meer buitenlandse seizoenarbeiders tot problemen zou gaan leiden, tenzij er iets gedaan zou worden aan de huisvesting van de Britten en hun relatie met buurtbewoners. Leidsch Dagblad 12 augustus 1993
De krakers reageren
Twee weken later publiceerde het Leidsch Dagblad een artikel waarin de krakers zichzelf voorstelden. In het artikel reageerden zij ook op de beschuldigingen die waren geuit door de buurtbewoners. Een kraker stelde: ‘Het is altijd hetzelfde verhaal, maakt niet uit of we in Hillegom staan, in Bennebroek of Leiden. Mensen beoordelen ons alleen op ons uiterlijk. Zodra wij ergens staan, komen de roddels op gang.’ Een voorval met afvalcontainers maakte dit nog eens duidelijk. De krakers scheidden hun afval in meerdere containers, wat tot verdenkingen leidde bij het buurtcomité. Voorzitter Pater liet weten: ‘Mensen in de buurt vragen zich af hoe die lui aan die containers komen. Die moeten ze toch wel gestolen hebben.’ Een kraker weersprak deze beschuldiging: ‘We stopten ons vuilnis eerst in de containers in de buurt. Die waren daardoor steeds overvol en dat vonden we niet eerlijk. Toen hebben we geld bij elkaar gelegd en een paar van die dingen gehaald bij de reiniging.’ Leidsch Dagblad 7 augustus 1993
Over de Britten schreef de krant: ‘Ze zijn naar Nederland gekomen in de hoop dat hun afwijkende manier van leven hier wél zou worden geaccepteerd. Maar dat viel tegen.’ Zo vertelde een kraker: ‘Nederland heeft toch de reputatie een liberaal land te zijn. Het heeft mij verbaasd dat wij hier net zoveel, en misschien nog wel meer, weerstand oproepen als in Engeland.’ Hierop stelde ze dat ze van plan was om vanuit Nederland verder te trekken naar Zuid-Europa. Een andere kraker sprak ook over het onwelkome gevoel: ‘De mensen hier kijken je aan alsof je de hondenstront aan hun schoenen bent.’ Leidsch Dagblad 7 augustus 1993
Hoewel het Leidsch Dagblad de krakers ruimte gaf om hun verhaal te doen, schetste het tegelijkertijd een stereotype beeld van de krakers en hun leefomgeving: ‘Het parkeerterrein achter de PTT-centrale is een volle camping met vreemde caravans en vreemde bewoners geworden. Met plastic zeilen hebben ze afdakjes gemaakt naast hun vaak krakkemikkige caravans. Van een grote houten kabelhaspel is een gezellige bloementafel gemaakt. De meeste mensen die er rondlopen dragen oude kleren en schoenen. Ze hebben kaalgeschoren hoofden en een staart, dreadlocks in hun haar, een ringetje door hun neus.’ Bij het artikel plaatste het Leidsch Dagblad een foto van fietsende kinderen tussen de geparkeerde busjes. Leidsch Dagblad 7 augustus 1993
Eind augustus organiseerden de twee PvdA-raadsleden een gesprek tussen de krakers en de buurtbewoners. Volgens de raadsleden en buurtcomitévoorzitter Pater liep het gesprek ‘boven verwachting goed’. De krakers beloofden dat zij aan de slag zouden gaan met de klachten van de buurtbewoners. Hier leek Pater tevreden mee. Aan de krakers deelde hij pamfletten uit met de tekst ‘Make friends in the neighbourhood’. Zelf voegde hij ook daad bij woord: ‘En dat was toch wel leuk. Sta ik daar bij dat hek te praten, komen er drie van die Engelsen voorbij en die roepen: “Hey, what’s your name”. Dus ik roep “Bram”. Schreeuwen ze terug: “Nice to meet you Bram”. Leuk hè?’ Leidsch Dagblad 21 augustus 1993
Een ‘beestenboel’?
Nog geen twee weken na het gesprek lukte het de PTT om de voormalige centrale van de hand te doen. De verbeterde relatie tussen de krakers en buurtbewoners was ondertussen alweer bekoeld. Pater liet naar aanleiding van het nieuws over het aankomende vertrek van de Britten weten: ‘Er heerst hier in de buurt een bloody hoera-stemming.’ Leidsch Dagblad 3 september 1993
De krakers verlieten het pand uiteindelijk op 8 december 1993, ruim een jaar nadat ze er hun intrek hadden genomen. Het Leidsch Dagblad berichtte onder de kop ‘Beestenbende in oude PTT-centrale’ over het vertrek van de krakers. Volgens de krant konden de nieuwe eigenaren ‘hun walging nauwelijks onderdrukken’ toen zij het complex binnentraden: ‘Die emmer hebben ze als toilet gebruikt. En ze hebben alles vernield en al hun rotzooi achtergelaten. Hier, het eten staat er nog gewoon. En d’r liggen ook naalden. Hier hebben ze een ruit ingeslagen om op het dakterras te komen. En de elektriciteit hebben ze gewoon afgetapt uit een lantaarnpaal. Slim waren ze dus wel.’ De deurwaarder die het complex kwam controleren nuanceerde dit beeld: ‘Ach, ik heb het wel erger gezien. Het lijkt me allemaal nog tamelijk netjes en ze hebben zich keurig aan de afspraken met de politie gehouden.’ Wel concludeerde hij: ‘Die mensen moeten het in Engeland toch wel heel erg hebben gehad, als ze hier in deze omstandigheden willen leven.’ Leidsch Dagblad 9 december 1993
Het artikel leidde tot kritiek van het Kraakspreekuur, dat een ingezonden brief naar het Leidsch Dagblad stuurde. Het Kraakspreekuur was een organisatie, voor en door krakers, die advies gaf over kraken in Leiden en voor de rechten van krakers opkwam. De manier waarop het Leidsch Dagblad over de achtergelaten rommel had geschreven, was bij het Kraakspreekuur in het verkeerde keelgat geschoten. Zij liet weten dat ‘het onlogisch [is] een pand dat gesloopt gaat worden netjes gestofzuigd achter te laten.’ Ook werd het noemen van de aanwezige naalden bekritiseerd, omdat dit het gebruik van harddrugs door de krakers insinueerde. Volgens het Kraakspreekuur waren de naalden van een kraker met diabetes. Het artikel had beter over de krakers kunnen gaan, die dakloos waren geworden nadat zij ruimte hadden moeten maken in een complex dat nog lange tijd ongebruikt zou blijven, aldus het Kraakspreekuur. Leidsch Dagblad 29 december 1993
De ombudsman van het Leidsch Dagblad reageerde op de kritiek van het Kraakspreekuur. Hij was zich van geen kwaad bewust. De journalist die het artikel had geschreven was op ‘de gewone journalistieke werkwijze’ te werk gegaan en had zijn eigen observaties gecombineerd met reacties van de eigenaren en gerechtsdeurwaarder. Zowel de journalist als de ombudsman zeiden niks terug te zullen nemen van het verschenen artikel. Leidsch Dagblad 12 januari 1994 Met deze woordenwisseling eindigde de berichtgeving over de gekraakte PTT-centrale.
Conclusie
De Britse krakers die in september 1992 met hun bezetting van de PTT-centrale begonnen, waren jongeren die niet veel geld te besteden hadden. De meesten van hen werkten in de Bollenstreek en kozen ervoor om samen in een alternatieve gemeenschap wonen. De eerste negen maanden zorgde hun aanwezigheid niet voor zichtbare spanningen. De aanwezigheid van de honderd krakers leidde uiteindelijk echter tot protest vanuit de buurtbewoners. Tegenover de krant en de gemeente deden zij, verenigd in een buurtcomité, hun beklag over de overlast die de krakers zouden veroorzaken. Ook autoriteiten mengden zich in de zaak, maar waren niet zo fel als de buurtbewoners. Zo vroegen PvdA-raadsleden in de gemeenteraad om opheldering over de overlast die de Britse PTT-krakers zouden veroorzaken, maar vroegen ze tegelijkertijd de betrokken gemeentes hun verantwoordelijk te nemen voor de (Britse) seizoenarbeiders in en rondom Leiden.
Het Leidsch Dagblad liet in de discussie over de PTT-krakers verschillende stemmen aan het woord en nuanceerde daarmee de beschuldigingen van de buurtbewoners. Zo kregen ook de krakers de ruimte om zichzelf te verdedigen en hun eigen verhaal te vertellen. Volgens het Kraakspreekuur gebeurde dit echter niet voldoende. In een klachtenbrief stelde zij dat de krant subjectief was in haar berichtgeving over de krakers. De ombudsman van het Leidsch Dagblad verwierp deze aanklacht en meende dat van vooringenomenheid geen sprake was.
Het geval van de gekraakte PTT-centrale laat zien hoe het Leidsch Dagblad bericht deed vanuit verschillende hoeken en zo uitspraken die gedaan werden relativeerde en van context voorzag. Toch verviel de krant in haar berichtgeving zelf ook vaak in stereotypes wanneer zij de krakers beschreef.
Leidsch Dagblad 21 september 1992, 22 september 1992, 27 februari 1993, 24 juli 1993, 7 augustus 1993, 12 augustus 1993, 21 augustus 1993, 2 september 1993, 3 september 1993, 9 december 1993, 29 december 1993, 12 januari 1994.