1970
'71
'72
'73
'74
1975
'76
'77
'78
'79
1980
'81
'82
'83
'84
1985
'86
'87
'88
'89
1990
'91
Comité Woningnood tegen de krakers?
gepubliceerd op 07 aug 2017 door Bart van der Steen

Onder activisten kon het kraken ook tot conflicten leiden. Dit gebeurde in juni 1970, nadat een groep van zeven jongeren op zaterdag een pand gekraakt had aan het Levendaal.

De jongeren werden de woning uitgezet door ‘ongeveer tien bewoners van Uiterstegracht en Waardgracht’. De buurtbewoners vonden dat de jongeren er verkeerd aan hadden gedaan de woning te kraken, omdat deze eigenlijk was toegewezen aan een arbeidersfamilie. Saillant detail was dat zich onder de buurtbewoners ook twee leden bevonden van het Comité Woningnood: Kees Walle en Willem de Vroomen.

De jongeren lieten het er niet bij zitten en brachten de nacht van zondag op maandag uit protest door op het stadhuisplein. Hun plan was om op maandag een nieuwe woning te kraken. Toen dat niet lukte en de jongeren zich opmaakten om ook maandagnacht op het stadhuisplein door te brengen, werden ze ‘door een groot aantal rechercheurs per overvalwagen naar het politiebureau gevoerd’, alwaar zij werden verbaliseerd voor ‘het zitten in een portiek’.

Het uitzetten van de jongeren door buurtbewoners leidde tot grote kritiek, vooral vanuit het Comité Woningnood en de PSP, die nauwe banden met elkaar hadden. Het Comité organiseerde een vergadering, waar ook een aantal van de krakers naartoe kwam. Daar ontstond eerst een discussie over wat de buurtbewoners eigenlijk hadden gedaan. Een mevrouw van de Uiterstegracht stelde: ‘Goed, we hebben voor eigen rechter gespeeld, maar er is die jongens geen haar gekrenkt.’ Een op straat gezette kraker stelde echter: ‘Er waren mensen bij, die zeiden dat hun handen jeukten en demonstratief het raam open schoven.’
Dat uiteindelijk de gemeente de schuldige was, daar werd men het wel over eens; zij hadden een woonvergunning afgegeven voor de woning ‘nadat de krakende jongelui zich toegang hadden verschaft tot het huis, dat toen al jaren achtereen had leeggestaan’. Dat loste echter het probleem niet op: was het optreden van de buurtbewoners te verantwoorden, en wat zei dat over de richting die het Comité opging?
Zo voer Kees Walle op een gegeven moment uit naar de krakers: ‘Ik zou die jongens daar in de hoek willen vragen hoeveel steuntrekkers er onder hen zijn.’‘Ik zou die jongens daar in de hoek willen vragen hoeveel steuntrekkers er onder hen zijn. Er was hier geen sprake van twee groepen underdogs. In feite zijn deze 18 tot 20-jarigen óók de uitbuiters van arbeiders.’ Hiermee legde hij de vinger op de zere plek. Binnen het Comité ontspon zich een discussie over de vraag ‘of het Comité Woningnood is bedoeld om rechtstreeks hulp te verlenen in woningnood-gevallen of dat het Comité Woningnood de arbeidersbeweging moet stimuleren’.

Uiteindelijk kwam men er niet uit. Een deel van de groep ging vervolgens verder als Leidse afdeling van de Bond van Huurders en Woningzoekenden (BHW) en legde daarmee de basis voor de SP in Leiden. De tweede groep ging zich meer op de PSP oriënteren en ging verder als Leids Huurders Comité (LHC). Beide groepen speelden een belangrijke rol bij huurdersacties in de jaren die volgden.

Leidsch Dagblad( 16 juni, 17 juni 1970, 24 juni 1970)