Vanaf 1980 stond door de krakersrellen kraken steeds vaker in het nieuws. Er kwam meer geweld in het spel en het fenomeen leefde in berichtgeving en daarbuiten in de verbeelding van jong en oud. Zo stonden niet alle ouderen in randgemeentes rondom Leiden even negatief tegenover het fenomeen als de oudere man die een vermeende kraker met zijn wandelstok sloeg (Zie: Een klap met een wandelstok voor een niet-kraker).
In 1981 ‘bezetten’ veertien Wassenaarse bejaarden hun eigen tehuis ‘Nieuw Rijksdorp’. De provincie en de gemeente wilden het onderkomen sluiten. Volgens het Leidsch Dagblad wrongen de oudjes zich in allerlei bochten, maar konden zij het besluit niet veranderen. (Zie kroniek “Goede” krakers versus “slechte” krakers)
Ook de bezettingsactie bracht de 19 bewoners van Nieuw Rijksdorp niets. Zij werden uiteindelijk over de verschillende provincies verspreid. De krant interviewde twee van de bejaarde actievoerders in de maanden na de bezettingsactie.
Mevrouw Hibbeler
In september 1981 interviewde het Leidsch Dagblad een van de dames die bij de bezettingsactie betrokken geweest was. Enkele weken na de bezettingsactie hadden bijna alle initiatiefnemers de strijd opgegeven. Slechts ‘juffrouw’ Hibbeler weigerde te verhuizen. De journalist schreef: ‘Hier, in dit villadorp, heeft ze haar kennissen, winkels, kerk en wordt ze af en toe eens in haar rolstoel rondgereden. Dat wil ze voor geen goud kwijt. Krijgt ze een plekje in een bejaardenoord in de buurt, dan valt er met haar te praten. Anders niet.’
‘Ik spaar al oude kranten om mijn spulletjes in te pakken’De krant beweerde dat de 82-jarige dame het tehuis nog steeds bezette, maar de dame zelf sprak tegen: ‘Eigenlijk bezet ik niets. Ik wil hier heus wel weg.’ Ze vertelde teleurgesteld te zijn, dat de anderen het verzet hadden opgegeven. Naast een kleine foto van de bejaarde, met het onderschrift ‘Ik spaar al oude kranten om m’n spulletjes in te pakken’, gaat het artikel door onder het kopje over ‘Kraken’. Toch verklaarde Hibbeler: ‘Ik ben het er niet zo mee eens. ’t Is nu net alsof ik heb meegewerkt om een huis te kraken. Nou, dat hoeft voor mij niet hoor. Met krakers ben ik het niet eens.’
Het valt op dat ze in haar argumentatie dezelfde taal gebruikte als veel gezinnen die in de jaren zeventig kraakten. Toen ze moest uitleggen waarom ze weigerde het tehuis te verlaten, vertelde ze: ‘Gewoon, omdat ik niet weet waar ik heen moet. Zodra er in Wassenaar een kamer voor me is, stap ik op. Eerder niet. En als ze me op straat zouden zetten? Gut, ik hoop het niet zeg. Dan zetten ze maar een tentje hier voor in de tuin neer…’ Ook uitte ze felle verontwaardiging over het feit dat haar en de andere voormalige bewoners verteld was dat ze eruit moesten vanwege een gebrek aan brandveiligheid, terwijl er vervolgens nieuwe bewoners werden gehuisvest, ‘zelfs een vrouw met twee kinderen!’. Ze benadrukte dat ze met de andere bewoners een familie had gevormd, die nu ‘zo maar uit elkaar gerukt’ werd.
De journalist wilde het verhaal van mevrouw Hibbeler graag in de context van het fenomeen kraken en protestacties plaatsen. Hij gaf het artikel de kop: ‘De eenzame strijd van een invalide bejaarde’. Ook leidde hij de beschrijving van de bezetting in met het kopje ‘kraken’, terwijl mevrouw Hibbeler het nadrukkelijk niet zo wilde verwoorden.  Leidsch Dagblad 18 september 1981
De heer Mulder
In een tweede interview in december kwam de leider van de bezettingsactie aan het woord, de heer F.W. Mulder, 71 jaar oud. Sinds de sluiting van Huize Nieuw Rijksdorp woonde hij in bejaardentehuis ’t Seghe Waert in Zoetermeer. Met haar 175 bewoners vormde dit huis een groot contrast met Nieuw Rijksdorp. Meneer Mulder was erg boos over hoe het was gelopen met de sluiting van zijn vorige tehuis. De krant citeerde hem: ‘Van Gedeputeerde Staten kwamen ze even vertellen dat binnen een maand iedereen weg moest. Maar wij wilden niet weg. En toen begon de ellende. We besloten Nieuw Rijksdorp te bezetten.’ De krant schreef dat Mulder er nog ‘ondersteboven’ van was en dat ‘de emoties’ weer ‘hoog oplaaiden’ toen hij terugdacht aan die ‘roerige dagen’.
De krant liet Mulder vertellen over de actie. Sommige bewoners wilden al langer weg, vertelde hij. Volgens hem begonnen vervolgens inspectrices, die door de provincie voor het bejaardenwerk waren ingeschakeld, anderen ‘die een beetje dement waren, om te praten’. Van de negentien bewoners bleven acht bezetters over, die al snel aandacht kregen in de media door inmenging van hun kinderen. Een beroepsprocedure tegen de sluiting van het tehuis liep op niets uit en volgens Mulder werden de kinderen van de overige bezetters angst aangepraat over een faillissement van het tehuis, waarna hun ouders op straat zouden komen te staan.
Mulder vertelde: ‘Dat was helemaal niet waar, maar daardoor werden de mensen bang. Dat was feitelijk het begin van het einde. Zo zijn ze allemaal weggegaan.’ De conclusie die Mulder getrokken had was dat enerzijds de provincie de familie van de bezetters voor de gek had gehouden en bovendien de provincie samen met de gemeente een ‘vies spelletje’ had gespeeld met Nieuw Rijksdorp. ‘Het zijn maar bejaarden. Daar kun je toch van alles mee doen, hebben ze gedacht,’ zei Mulder.
De krant benadrukte de woede van meneer Mulder en citeerde: ‘De commandant van de Wassenaarse brandweer heeft gezegd dat het pand brandgevaarlijk was. […] Ze werkten allemaal met elkaar mee. En het ging alleen maar om geld. Het pand Nieuw Rijksdorp kan Wassenaar niet verrotten.’
‘Het zijn allemaal viezeriken’Maar de ellende was nog niet voorbij. Volgens de krant werd Mulder zowaar nog bozer toen hij over de gevolgen van de gedwongen verhuizing vertelde. Een van de bewoners was nog geen week na zijn verhuizing overleden. “Dat is de schuld van Wassenaar en de provincie. Als die weg moet, zeiden wij, dan gaat hij dood. Met een week was hij dood en dat is hun schuld. Het zijn allemaal viezeriken”.’  Leidsch Dagblad 31 december 1981
Beeldvorming in de interviews
Net zoals mevrouw Hibbeler benadrukte Mulder dat hij de mensen van Nieuw Rijksdorp als zijn familie beschouwde. Afgezien daarvan verschilden de twee interviews van elkaar. In het tweede plaatste de journalist het verhaal niet binnen de context van kraken en protestactie, maar stelde hij het leed van de heer Mulder centraal. De bezettingsactie van de ouderen stond in dit artikel slechts nog in het teken van falend lokaal bestuur.
Daarbij is extra zuur dat er zelfs in oktober 1982 nog geen beslissing was genomen over of het gebouw daadwerkelijk afgebroken moest worden. De jongeren die er na het vertrek van de ouderen in waren getrokken, gingen er van uit dat zij er nog lang zouden kunnen blijven zitten. In berichten over de onderhandelingen tussen de nieuwe bewoners en de gemeente werden de ouderen niet meer genoemd. Leidsch Dagblad 28 oktober 1982 en Leidsch Dagblad 6 januari 1982