1970
'71
'72
'73
'74
1975
'76
'77
'78
'79
1980
'81
'82
'83
'84
1985
'86
'87
'88
'89
1990
'91
De wisselwoningen aan de Van Huisweg
gepubliceerd op 08 aug 2017 door Charlotte van Rooden

In mei 1980 werden enkele krakers uit hun woningen aan de Van Huisweg ontruimd.

Aan de Van Huisweg stond een rij wisselwoningen. Dit waren een soort directieketen die snel werden opgetrokken. Ze waren bedoeld voor bewoners van woningen die ingrijpend gerenoveerd werden. Omdat veel van de woonhuizen in Leiden in slechte staat verkeerden, probeerde de gemeente met grote renovatieprojecten de kwaliteit van wonen in de stad te verhogen. Daarvoor moest dan echter voor korte of langere tijd vervangende woonruimte gevonden worden voor de bewoners van de te renoveren of te slopen gebouwen en daarvoor dienden ‘wisselwoningen’. Aan de Van Huisweg stonden voor een lange periode dit soort huizen, waar tijdelijke bewoners vaak over klaagden omdat ze koud en vochtig waren.

Vaak stonden de wisselwoningen echter wel jaren achtereen leeg. Zo hadden aan de Van Huisweg meerdere jonge gezinnen een aantal woningen gekraakt wegens woningnood. De gemeente had dit in de meeste gevallen al twee jaar oogluikend toegestaan. Bij de ontruiming van de Van Huisweg werd voor de eerste keer in Leiden de Mobiele Eenheid ingezet voor de ontruiming, wat veel kritiek opleverde op de politie en gemeente. Verschillende partijen zetten zich in voor de bewoners van de Van Huisweg, met name omdat daar zoveel zogenaamde ‘krepeergevallen’ woonden.

Lente 1980
‘Soms was het verschrikkelijk’ In mei 1980 werden in de Molenstraat in Leiden 109 woningen gesloopt. Aan enkele van de gezinnen werd vervangende woonruimte aangeboden aan de Van Huisweg – die woningen waren echter gekraakt. Een van de bewoners vertelde dat hij al een jaar aan de Van Huisweg woonde met vrouw en kind, nadat hij de woning gekraakt had. ‘Ik moest wel’, verklaarde hij, ‘tot die tijd heb ik in verschillende woningen gewoond. Soms was het verschrikkelijk: lekkende daken en andere ongemakken. […] Van mijn nichtje hoorde ik dat hier huizen leegstonden. Ik heb niet lang gedraald en ben met mijn vrouw hier gaan wonen.’

Een van zijn buurmannen verklaarde ongeveer hetzelfde tegenover het Leidsch Dagblad: ‘Bij mij is het precies hetzelfde liedje. Ik sta allang ingeschreven als woningzoekende, maar ze helpen mij niet. Van ellende heb ik zelfs in oude auto’s geslapen. Wat moet je!’

De bewoners hadden geprobeerd te onderhandelen met de plaatsvervangend chef huisvesting, Herman Amptmeijer. Deze kon hen echter niet verder helpen en verklaarde zelf tegenover de krant: ‘Ik besef dat het een moeilijke keuze is, maar wij kunnen niet anders. Ik weet, en dat meen ik serieus, niet wat ik met die mensen aan moet. Als je tegen ze zegt “Blijf daar maar zitten”, dan komen wij in de knoop te zitten. Het is droevig, maar wijk hebben geen vervangende woonruimte voor die mensen.’

In reactie daarop hadden de bewoners een plakkaat gemaakt waarop stond ‘Amptmeijer, eerst zelf gekraakt. Nu gooit hij andere mensen op straat.’ Dit sloeg op het verleden van de chef huisvesting als activist en PSP-raadslid. Volgens een van de bewoners had de Sociale Dienst gezegd dat zijn vrouw en zijn kind naar het tehuis voor dakloze moeders konden gaan.

‘Nou, daar begin ik niet aan. Wat mij opvalt is dat je steeds van het kastje naar de muur wordt gestuurd: steeds weer word je doorgeschoven. Het is om moedeloos van te worden,’ legde hij aan de krant uit. De gezinnen wilden het er volgens de krant niet zomaar bij laten en werden nogmaals geciteerd: ‘Wij laten ons er niet uitzetten. Dat wordt ruzie als ze niet oppassen. Je wordt toch ook knettergek als je steeds doorgeschopt wordt.’ Leidsch Dagblad 21 mei 1980

Mobiele Eenheid
‘Waar moet ik verdomme naartoe?!’De krant schetste een dag later een dramatische scène die zich ’s ochtends aan de Van Huisweg had afgespeeld: ‘“Waar moet ik verdomme met mijn kind naar toe!” Onder het uitroepen van deze wanhoopskreet sloeg een huilende bewoner van de Van Huisweg vanmorgen alle ruiten van een gekraakte wisselwoning aan die straat in.’

Volgens de krant waren er in de nacht al moeilijkheden geweest: ‘om uitdrukking te geven aan hun woede staken de bewoners van de gekraakte huisjes en sympathisanten vier auto’s en vuil dat tussen de huizen lang in brand.’ Daarbij had de politie niet ingegrepen. In de ochtend, zo rapporteerde de krant, had een van de bewoners een agent bedreigd met een loden pijp. Pas daarna, toen ook de ruiten werden ingeslagen, riepen de aanwezige agenten de hulp van de mobiele eenheid in. De krant gaf de reactie van de bewoners daarop weer: ‘ “Zie je wel”, zeiden boze omstanders toen ze het busje zagen aankomen. “Die lui hebben de hele tijd al over de brug staan wachten. Dat hadden we wel verwacht.”’

‘De gemeente laat ons in de kou staan’ Uiteindelijk hoefde de mobiele eenheid niet veel te doen. Een groep poseerde zich rond de huisjes, waarna de ontruiming zonder incidenten verliep. Verder werd nog een buurtwerker geciteerd in de krant, die zijn ontsteltenis uitte: ‘Ik begrijp dit ook niet: deze mensen wordt geen enkel alternatief geboden.’ De bewoners die wel nog konden blijven namen ook een duidelijke houding tegenover de gemeente. Een van hen zei: ‘Het is schandalig […] dit lot wacht mij ook. Volgende week moet ik eruit. En dan te bedenken dat ik een kind van zes weken heb. Anderen zijn solidair met ons. Maar ja. Je ziet het; het helpt toch niets. De gemeente laat ons in de kou staan.’  Leidsch Dagblad 21 mei 1980

In een opiniestuk in het Leidsch Dagblad betoogde de krant dat de gemeente wel degelijk gelijk had in deze zaak. Het renoveren van woningen werd als belangrijkste sociale goed aangehaald, ‘de organisatie die daarvoor nodig is, mag niet worden doorkruist door kraakacties’. Wel benadrukte de columnist dat het belangrijk was in deze situatie nogmaals stil te staan bij het falen van het urgentiesysteem in de woonruimteverdeling van Leiden. En ook zette hij zijn vraagtekens bij het gebruik van de Mobiele Eenheid. Het zou niet zijn aangetoond dat dit echt nodig was.

‘Er stond geen horde stenengooiende rellenmakers klaar. […] Sinds de 30ste april heeft het begrip ‘mobiele eenheid’ een zeer geladen inhoud gekregen.’ [Koninginnedag 1980 werd omgedoopt tot ‘Woninginnedag’. Er werden door het hele land kraakacties georganiseerd. In Amsterdam liep dit uit de hand, waardoor de ME moest ingrijpen.]  Leidsch Dagblad 23 mei 1980 

Ook later zouden er veel vragen worden gesteld bij het inzetten van de mobiele eenheid en de noodzaak daarvan. Leidsch Dagblad 29 mei 1980Leidsch Dagblad 27 juni 1980

‘Krepeergevallen’
In het opiniestuk werden de bewoners van de Van Huisweg ‘krepeergevallen’ genoemd: ‘De methode van allemaal op je beurt wachten is weliswaar overzichtelijk en rechtvaardig, maar houdt geen rekening met krepeergevallen.’ De wanhopige situatie van de bewoners werd aan alle kanten erkend. Zelfs de gemeente had al meteen toegegeven dat het een ‘treurige zaak’ was. De CPN stelde zich drie dagen na de ontruiming solidair met de bewoners en riep anderen op om de bewoners eveneens te steunen. De ontruiming leidde slechts tot verdere escalatie; het zou geen oplossing bieden voor de ‘schrijnende woningnood’.

De partij had het volgens de krant ‘een schande’ genoemd, ‘dat mensen die als gevolg van de woningnood hun toevlucht hebben moeten zoeken in het kraken, zonder omhaal op straat worden gezet’. Volgens de partij had de gemeente ook voor deze mensen, die in acute nood verkeerden, woonruimte beschikbaar moeten stellen. Leidse Courant 24 mei 1980

Een heel aantal partijen en organisaties stelden vervolgens samen een ‘Van Huisweg-verklaring’ op tegen verdere gedwongen ruimingen van gekraakte woningen. De groep kreeg een stem in de Leidse Courant en kon hun standpunt verdedigen:

‘Natuurlijk is het renoveren van woningen zo belangrijk dat het op geen enkele wijze doorkruist mag worden, zelfs niet door kraken. Wij zijn echter zeer verontwaardigd over de uitzetting uit de wisselwoningen op 22 mei. Een jaar geleden wilde er niemand wonen vanwege de slechte, vochtige woonomgeving. […] De gemeente [zet] de bewoners op straat. Zij kunnen nergens naartoe. Wij willen bij de gemeente aandringen op het realiseren van opvang voor alle betrokkenen van de Van Huisweg en vragen uitstel van verdere ontruimingen totdat er ook voor hen een oplossing gevonden is. […]

De situatie voor de duizenden woningzoekenden in Leiden is op dit moment uitzichtloos. Er zijn veel te weinig betaalbare woningen en de woningvoorraad zal in de toekomst weinig toenemen. De gemeente Leiden heeft geen beleid voor urgent woningzoekenden en er is nog steeds geen resultaat geboekt in het ontwikkelen van een betere woonruimteverdeling. Wij vinden dat er zo snel mogelijk een daklozencentrum moet komen. De renovatie moet ongehinderd doorgang vinden. Er moet bekeken worden in hoeverre een plan voor bufferwoningen een tijdelijke oplossing kan bieden in noodgevallen. De gemeente moet alles doen om de woning- nood te bestrijden door een effectieve aanpak van de leegstand en door het bouwen van goedkope woningen’.  Leidse Courant 31 mei 1980

‘Falende woonruimte beleid’ In het Leidsch Dagblad werd bovendien ook nog een lezersbrief geplaatst van de Leidse Rechtswinkel, afdeling wonen. In dezelfde stijl werden hier de omstandigheden van de bewoners van de Van Huisweg geschilderd en ook in deze brief werd het ‘falende woonruimte beleid’ aangehaald: ‘Wij vragen ons af in hoeverre deze escalatie het gevolg is van het falende beleid ten aanzien van wisselwoningen in het bijzonder en het falende woonruimtebeleid in het algemeen.’

Interessant is ook dat de woordvoerster van de Leidse rechtswinkel benadrukte dat de wisselwoningen niet alleen ‘al enige tijd’ leegstonden, maar dat ze daartoe zei: ‘zoals gebruikelijk is bij kraken’. Dat wijst erop dat dit soort kraken, zoals door de bewoners van de Van Huisweg gedaan was, namelijk puur voor woonruimte en als laatste optie, door haar in ieder geval gezien werd als het gebruikelijkste soort kraken. Zij achtte het een taak van de gemeente om wisselwoningen ‘overeenkomstig hun bestemming, min of meer permanent bewoond te laten zijn’. De brief werd besloten met ‘Wij hopen dat de gemeente in het vervolg meer met haar verantwoording zal handelen.’ Leidsch Dagblad 11 juni 1980

Toch waren niet alle partijen het daarmee eens. Zelfs de PvdA steunde wethouder Tesselaar (van volkshuisvesting) in het beleid om de gekraakte woningen te laten ontruimen, ‘hoe rottig het ook is’. Volgens de wethouder van de PvdA was het ‘onverkoopbaar’ dat twintig krakers met voorrang aan woonruimten zouden worden geholpen. Er was sprake van vijfduizend woningzoekenden, die ‘eeuwig’ op de wachtlijst zouden blijven staan, wanneer twintig krakers zomaar voor konden gaan. Leidsch Dagblad 29 mei 1980

In juni vonden er weer ontruimingen plaats en de discussies werden hervat. Wethouder Tesselaar meende het ‘langzamerhand spuugzat’ te zijn dat ook binnen de gemeenteraad krakers telkens weer ‘slachtoffers van gemeentelijk beleid’ genoemd werden en noemde het raadslid van de PSP niet loyaal tegenover de vakbewegingen en andere instellingen, die elke week oplossingen moesten weten te vinden voor ‘krepeergevallen’. Ook andere PvdA leden benadrukten dat ‘het bloed van andere woningzoekenden’ zou gaan koken wanneer tegen ontruimingen werd besloten.

‘Recht van de sterksten’ Het zou dan neerkomen op het ‘recht van de sterksten’: ‘Als krakers eerder aan de beurt komen dan kunnen de mensen die niet (durven) kraken wachten tot ze een ons wegen.’ Een grote meerderheid in de raad bleef erbij dat door de schaarste geen voorrang kon worden gegeven aan de krakers. (LC 23 juni 1980 en LD 24 juni 1980).

De ontruimingen in juni verliepen rustig en zonder inzet van de ME. Een van de bewoners vertoonde samen met haar huisgenoten en een aantal solidaire partijen en betrokkenen passief verzet. Vertegenwoordigers van de PSP, de CPN en een aantal Leidse organisaties lieten zich samen met deze bewoonster en haar zus door de politie het huis uit dragen.  Leidsch Dagblad 26 juni 1980

Caravan
In oktober 1980 verscheen er een bericht in het Leidsch Dagblad dat een van de oud-bewoners van de wisselwoningen aan de Van Huisweg was verhuisd naar een verroeste caravan, die hij illegaal had geparkeerd op het terrein van de wisselwoningen. ‘Na de ontruiming van de wisselwoningen in mei wist ik niet waar ik naar toe moest,’ verklaarde hij: ‘Dus besloot ik in een caravan te gaan wonen.’ De krant legde vervolgens uit dat de politie daar echter een probleem mee had, want zo zouden er nooit andere mensen komen wonen. ‘Niemand wil. Logisch natuurlijk, met een caravan zo vlak voor je deur. Wegslepen buiten de gemeentegrenzen is de enige oplossing. Het Leidse woonwagenkamp zit overvol,’ vertelde een vertegenwoordiger van de politie.  Leidsch Dagblad 1 oktober 1980

Conclusie
De relatief grote krakersgroep van de Van Huisweg beweerde niets anders te willen dan te wonen. Ze hadden geen andere politieke doelen. Zonder de gekraakte woningen zouden zij op straat staan. De reacties op de ontruimingen, zelfs van partijen die niet per se voor de bewoners zelf opkwamen, waren eigenlijk allemaal sympathiek voor de bewoners. Het leidde tot een discussie over de structurele woonproblemen waar de gemeente iets aan moest gaan doen. De krakers hadden hier evenwel weinig aan, ook later werden krakers van de Van Huisweg ontruimd.

Opvallend is dat de mensen die vanwege renovaties woonruimte aan de Van Huisweg kregen toegewezen zeer kritisch waren over de woningen. Ze waren klein, vochtig en koud. Desondanks probeerden mensen nog in januari 1982 een leegstaande wisselwoning aan de Van Huisweg te kraken.  Leidssch Dagblad 8 januari 1982

Leidsch Dagblad 21 mei 1980, 22 mei 1980, 23 mei 1980, 29 mei 1980, 11 juni 1980, 24 juni 1980, 26 juni 1980, 27 juni 1980, 1 oktober 1980; 10 juni 1981, 8 januari 1982
Leidse Courant 22 mei 1980, 23 mei 1980, 24 mei 1980, 31 mei 1980, 23 juni 1980