1970
'71
'72
'73
'74
1975
'76
'77
'78
'79
1980
'81
'82
'83
'84
1985
'86
'87
'88
'89
1990
'91
Hoor en wederhoor in de Leidse kranten
gepubliceerd op 24 dec 2017 door Charlotte van Rooden

In zowel 1979 als in 1980 reageerden lezers op een bericht uit de krant over een kraken-gerelateerd incident. Meerdere partijen gaven hun versie van de gang van zaken.

In een groot artikel in het Leidsch Dagblad in 1979 werd een dramatisch verhaal van ‘de Leidse mevrouw Hartevelt’ in een interview verteld. De Leidse Woning Stichting wees haar een huis toe, dat echter bij de verhuizing nog steeds gekraakt bleek te zijn. Door middel van een interview met de journalist kon zij in de krant haar verhaal kwijt. Vier dagen later reageerden omwonenden in een lezersbrief op de manier waarop de gebeurtenissen in de krant waren verteld.

Een artikel uit 1980 over een ‘vrijwillige ontruiming’ van krakers uit de Burgsteeg en een lezersbrief die daarop reageerde biedt een ander mooi voorbeeld van hoor en wederhoor in de Leidse kranten. In de lezersbrief agiteerden de krakers tegen de karakterisering van de ontruiming als ‘vrijwillig’. Zij beschuldigden zowel de gemeente als de politieagenten van onrechtmatig machtsvertoon.

Mevrouw Hartevelt
‘De verhuiskaarten waren verstuurd’Zowel in de kop als in de eerste zin van het eerste artikel citeerde de krant mevrouw Hartevelt: ‘Ik ben ten einde raad.’ Op 9 april wees de LWS haar de gekraakte woning toe. De vrouw was er bij de bezichting achter gekomen dat de woning gekraakt was, hoewel het Bureau Huisvesting haar dat niet had verteld. Nadat ‘de verhuiskaarten waren verstuurd’, en ze de huur al had overgemaakt, stond zij ‘met al [haar] spulletjes voor de deur’ van de toegewezen woning, toen zij zag dat deze nog altijd niet ontruimd was.

Aan de krant vertelde ze: ‘De heer Heemskerk van Bureau Huisvesting had gezegd: “Komt u maar met uw meubels, want de woning wordt ontruimd en dan moet u er direct in”. Maar toen ik voor de woning stond zaten de krakers er nog steeds in en kon ik weer weggaan met al mijn spullen. Ik ben op van de zenuwen. Gisteren heb ik maar zo de dokter er bij moeten halen.’

Mevrouw Hartevelt stond al vier jaar ingeschreven bij Bureau Huisvesting. Ze vertelde dat ze het ‘wel erg vervelend’ vond dat de krakers er voor haar uit moesten. Maar, zo stelde ze, ‘ik krijg nu ook voor het eerst in 23 jaar een goed huisje met een douche. Ik heb er zo lang op gewacht, dus ik deed het maar.’

Wat er vervolgens gebeurde, had haar nog meer overstuur gemaakt. Omdat de krakers het pand nog niet verlaten hadden, kwam de politie langs, die binnen een half uur alle ‘spulletjes van de krakers’ op straat zette. Volgens mevrouw Hartevelt was er sprake geweest van een ‘ontzettende panieksituatie’. De krakers waren woedend en vervolgens waren buurtbewoners zich met de situatie gaan bemoeien.

De journalist citeerde Hartevelt: ‘De straat werd geblokkeerd met auto’s en ik werd bedreigd dat als ik de woning zou ingaan ze de boel in brand zouden steken. Het was vreselijk. Ik raakte helemaal van de kook en ben huilend weggelopen.’ Zij was nog steeds overstuur en durfde de woning niet meer in.

Volgens de journalist gebeurde het vaker dat medewerkers van de LWS ‘willens en wetens’ woningen toewezen die al gekraakt waren. (Zie Tumult in het gemeentehuis) Van de kant van Bureau Huisvesting kwam het bericht dat burgemeester en wethouders de ontruiming hadden goedgekeurd, maar dat er op het allerlaatste moment een verzoek tot schorsing was ingediend bij de Raad van State, waardoor de ontruiming was vertraagd. De gemeente sprak van overmacht. Leidsch Dagblad 15 mei 1979

Lezersbrief
Een paar dagen later reageerden ‘de bewoners van de Ververstraat’ op het artikel van 16 mei. In hun brief gingen de buurtbewoners in tegen een aantal uitlatingen van mevrouw Hartevelt. In de brief schreven zij: ‘Zij is op geen enkele manier bedreigd; van de panieksfeer waarover zij sprak was geen sprake; er is geen mens geweest die gezegd heeft dat haar huis in brand gestoken zou worden. Mevrouw Hartevelt was (en is) van harte welkom in de Ververstraat. Wij wensen echter niet dat, zoals nu is gebeurd, onze straat in een slecht daglicht gesteld wordt.’

De buurtbewoners schreven bovendien dat ze zich de problemen van de woningtoewijzing goed konden voorstellen. ‘Ook wij vinden dat de LWS niet moet proberen over de hoofden van mensen die een huis nodig hebben, krakers uit huizen te zetten en zo mensen tegen elkaar uit te spelen.’ Leidsch Dagblad 19 mei 1979

‘Vrijwillige ontruiming’
Op 31 oktober 1980 berichtte het Leidsch Dagblad over de ontruiming van een kraakpand in Burgsteeg 8a. Volgens de krakers hadden zowel de gemeente en de eigenaar hen beloofd, dat zij langer zouden kunnen blijven. De krakers stonden al drie jaar ingeschreven als woningzoekenden en hadden een schriftelijke overeenkomst met Bureau Huisvesting. Toch wilde de gemeente plotseling de winkel inclusief gekraakte bovenwoning kopen en de krakers verwijderen. De krakers werden geciteerd: ‘Onbegrijpelijk toch! Er gaat nu zelfs een ambtenaar tijdelijk in het pand wonen om te voorkomen dat het gekraakt kan worden.’

In hetzelfde artikel kwam ook de gemeente aan het woord. Volgens een geciteerde ambtenaar waren de krakers geen toezeggingen gedaan en waren er al langer plannen om van de Burgsteeg ‘weer een aantrekkelijk winkelstraatje’ te maken. ‘Op dit moment is het een sombere straat’, aldus de ambtenaar. De krakers werden door de ambtenaar afgeschilderd als onredelijk: ‘Wij [hebben] die mensen al twee keer een woning aangeboden. Maar zij accepteerden die woningen niet, omdat ze alleen maar binnen de singels willen wonen.’ Dat er nu een ambtenaar in de voormalig gekraakte woning verbleef, noemde hij ‘mooi meegenomen’.

De krakers bestreden de lezing van de ambtenaar. Sterker nog, de ambtenaar zou ‘niet tegen wethouder Tesselaar gezegd dat er afspraken met ons waren gemaakt. Hij wilde gewoon zijn vriendje in het pand hebben. En daarom heeft hij feitelijke informatie achter gehouden.’ Leidsch Dagblad 31 oktober 1980

In het artikel zelf was er dus al sprake van hoor en wederhoor. De journalist liet beide partijen aan het woord komen. Hij trok daarbij geen eigen conclusies. Toch kwam er een lezersbrief van een van de krakers, die zich vooral boos maakte over de titel van het artikel, waarin sprake was van een ‘vrijwillige’ ontruiming. Volgens de kraakster klopte daar niets van, omdat de politie de deur had opengebroken om de krakers uit het huis te zetten.

‘Met geweld en enig machtsvertoon’Vervolgens, zo schreef de kraakster, had de politie gevraagd ‘of wij het pand vrijwillig wilden verlaten. Toen wij daarover nog aan het nadenken waren, want eigenlijk wilden wij dit niet omdat zij onrechtmatig binnengedrongen was, dreigde de inspecteur ons met geweld en met enig machtsvertoon sleepte hij een van ons hardhandig de kamer uit en duwde hem enkele treden van de trap.’ Daarop hadden zij hun spulletjes gepakt en waren ook nog eens meegenomen naar het bureau, waar ze volgens de brief pas drie-en-een-half uur later wegkwamen. De kraakster concludeerde: ‘Na het onrechtvaardige optreden van de gemeente d.m.v. vriendjespolitiek trad dus ook de politie op een onrechtmatige wijze op.’ Leidsch Dagblad 7 november 1980

Beeldvorming
Beide voorbeelden laten zien hoe bewust krakers en buurtbewoners zich waren van de impact van de lokale krant. In ieder geval werd er waarde gehecht aan hoe gebeurtenissen in de krant werden gepresenteerd.

Helaas is uit de krantenartikelen niet meer te achterhalen hoe de confrontatie tussen mevrouw Hartevelt en de buurtgenoten van haar nieuwe huis afliep of welk verhaal het beste de werkelijke gebeurtenissen weergeeft. De twee artikelen bieden wel goed inzicht in de manier waarop verschillende groepen zichzelf presenteerden in de krant. Het interview met mevrouw Hartevelt geeft bovendien een goed beeld van de dramatische woonsituatie in Leiden eind jaren zeventig.

Ook de situatie van de krakers in de Burgsteeg reflecteerde de beroerde woning situatie in Leiden, hoewel hun omstandigheden door de ambtenaar werden gerelativeerd. Ook bij hun verhaal speelde geweld een rol, hoewel het daar ging om geweld tegen krakers in plaats van bedreiging door krakers.

Over het algemeen werd vanaf 1980 kraken steeds vaker direct met geweld geassocieerd (Zie ook: Geweld aan de Morssingel). In de geschiedenis van het kraken van Leiden werd dat beeld echter vaker genuanceerd.