In de nacht van 20 op 21 september 1974 kraakte een groep van acht jongeren een leegstaand pand op de Hooigracht 12-16. Het ging om het voormalig kantoor van de Stedelijke Lichtfabrieken. Dit gebeurde ongeveer gelijktijdig met de kraak van een klooster in Zoeterwoude en een boerderij in Voorschoten.
Al snel na de actie volgden solidariteitsverklaringen en adhesiebetuigingen van de drie kleine partijen PPR, PSP en D’66. Ook Release Leiden, het Juridisch Adviesbureau, de KWJ en de NVV-Jongerencontact lieten weten solidair te zijn met de krakers. Leidsch Dagblad 21 september 1974 De groep vond dat zij als ‘leefgemeenschap’ erkend diende te worden en dat de gemeente ervoor zorg droeg, dat zij als zodanig woonruimte tot hun beschikking hadden.
De gemeente reageerde na het weekend meteen op het incident. Volgens het Leidsch Dagblad vond de wethouder ‘de voorstellen van de krakers om o.a. een huurovereenkomst te sluiten met de gemeente, de vaste lasten op zich te nemen en het pand te onderhouden en waar nodig te verbeteren, wel reëel’. Het werd de krakers wel aangeraden om hun vroegere woonruimte voorlopig aan te houden. Volgens de wethouder was het gekraakte pand geschikt voor bewoning, maar hij maakte direct ook een voorbehoud. Hij geloofde niet ‘dat dit pand geëxploiteerd zou moeten worden door een groepje jongeren. Ik denk meer aan een instantie die rechtspersoonlijkheid heeft.’ Leidsch Dagblad 21 september 1974; Leidse Courant 23 september 1974
Nog dezelfde week stelde het College van Burgemeester en Wethouders een plan op voor het pand, dat door de krakers immers bewezen was bewoonbaar te zijn. Op 25 september liet het Leidsch Dagblad weten dat er besloten was ruimte te maken voor 35 gastarbeiders. De gemeente had al geruime tijd onderhandelingen gevoerd met de Stichting Migrantencentra, maar tot dan toe waren daar geen concrete plannen uit voortgekomen. Als rechtvaardiging stelde het stadsbestuur: ‘Het college gaat er van uit, dat het pand aan de Hooigracht beter voor de beoogde huisvesting geschikt is, dan voor individuele.’ Leidsch Dagblad 25 september 1974
In november leek het plan voor de huisvesting van migranten in het gebouw concreter geworden. Het architecten- en ingenieursbureau Van der Velde kreeg de opdracht om een schetsplan te maken. De krakers mochten in het pand op de Hooigracht blijven tot het tijdstip van de verbouwing. Zij hoefden de gemeente ook geen huur te betalen. Leidsch Dagblad 16 november 1974 Wethouder Verboom was dus een stuk toegeeflijker dan hij in 1974 zei te zijn. Destijds had hij tijdens een vergadering van de raadscommissie voor volkshuisvesting een tirade gehouden tegen krakers in Leiden (‘ik word hier hels over’). Hij vond dat de krakers, ‘zoals ieder ander’ op hun beurt te wachten hadden. Leidsch Dagblad 29 november 1974 In 1975 kwam het toch tot hoogoplopende conflicten tussen de krakers op de Hooigracht en wethouder Verboom.
‘Krakers gaan maar onder Koornbrug slapen’In januari 1975 kopte het Leidsch Dagblad met een uitspraak van wethouder Verboom: ‘Krakers Hooigracht gaan maar onder Koornbrug slapen’. Leidsch Dagblad 22 januari 1975 In het artikel stelde hij dat hij de krakers herhaaldelijk had laten weten dat hun woonsituatie op de Hooigracht tijdelijk zou zijn. Hij had hen een alternatieve woning aangeboden op een flat in de Merenwijk, maar de krakers hadden dat aanbod afgewezen. Het Leidsch Dagblad liet Verboom uitgebreid aan het woord: ‘Dus zei ik tegen ze: ga nou in zo’n flat, dan weet je tenminste dat je goed onder de pannen zit. Maar ik kreeg te horen dat het aanbod is afgewezen. Leven in een flat is niets voor ons, leven in een flat is überhaupt niets, zeiden ze.’
Verboom voelde zich gekrenkt en was bovendien geschokt over de levensstijl van de krakers: ‘Ik trof er trouwens ook een enorme rotzooi aan. […] Ik heb keihard tegen de krakers gezegd: jullie leven in je eigen vuil. […] Ik vind een leefgemeenschap wel aardig, maar zoals zij het doen, vind ik het niks. […] Ik heb mijn best gedaan, maar het lukt niet met deze knapen.’ Leidsch Dagblad 22 januari 1975 De verslaggever van het Leidsch Dagblad betwijfelde dat de behoefte aan woonruimten voor leefgemeenschappen onder werkende jongeren erg groot was. In het vervolg van deze kraakactie gaat het steeds specifieker om de rechten die een dergelijke leefgemeenschap van jongeren zou moeten hebben.
‘De krakers zijn boos’ In reactie op de harde woorden van wethouder Verboom lieten de krakers van zich horen. Het Leidsch Dagblad kopte: ‘De krakers zijn boos. Boos op de gemeente en speciaal op wethouder Verboom. Zo boos, “dat we hier niet vrijwillig uitgaan, wat we eerst wel van plan waren”’ Leidsch Dagblad 27 januari 1975 Inmiddels woonden er veertien jongeren in het pand. De krakers waren vooral boos omdat de gemeente hen een woning aan het Plantsoen had beloofd, waar ze gezamenlijk zouden kunnen wonen. Achteraf bleek dat ze ‘aan het lijntje gehouden’ waren; er werden vier flats voor drie personen in het Morskwartier aangeboden. Daar zeiden de krakers niets aan te hebben:
‘We willen met zijn negenen doorgaan. Daar is [Verboom] verschrikkelijk boos om geworden, omdat we het niet pikten. We zijn kinderen zonder logica, heeft hij gezegd. Nu, onze logica is dat we met zijn negenen door willen gaan en Verboom is niet meer dan een stroman, die afgaat op zijn ambtenaren. Van zijn socialistische principes is weinig overgebleven.’
In een flat zou er volgens de krakers niets terecht kunnen komen van hun ‘ideeën om sociaal-cultureel bezig te zijn’. De krakers vonden dat zij recht hadden op een woning. ‘Op zich is het mogelijk, dat de gemeente zo’n pand voor ons koopt, we hebben dat nageplozen. De staatssecretaris heeft er een potje voor.’ Een deel van de groep richtte ‘Stichting Werkwoning’ op, om zich zo voor de rechten van leefgemeenschappen in te zetten. Leidsch Dagblad 27 januari 1975
Het Leidsch Dagblad plaatste naast het artikel een advertentie voor een woning voor de krakers. Gevraagd werd een leeg, te huur of te koop aangeboden pand met ongeveer tien kamers. De krakers hielden echter hun opties open: ‘Slapen onder de Koornbrug? Misschien in de zomer. We hadden hier plannen voor een crèche en een koffiehuis, maar we kunnen ook negatieve mensen zijn, we hebben niets te verliezen.’ Leidsch Dagblad 27 januari 1975
‘Hoe een zich socialistisch noemend stadsbestuur weigert zich serieus te bemoeien met een ‘leefgemeenschap” Op 28 juli werden de krakers uit het pand op de Hooigracht gezet. Aan de vooravond van hun vertrek stuurden zij een open brief, waarin zij zich opnieuw beriepen op hun rechten als leefgemeenschap. ‘Wij [zullen] het harde feit onder ogen moeten zien hoe een zich socialistisch noemend stadsbestuur weigert zich serieus te bemoeien met deze groepen mensen die door het kabinet als leefgemeenschap wordt erkend.’ En voegde eraan toe: ‘Van rijkswege wordt de bewoningsvorm van een groep mensen buiten gezinsverband, zoals de Stichting Werkwoning die ziet, tegenwoordig erkend en zelfs ondersteund door fondsen om panden aan te kopen en deze hiervoor geschikt te maken. In de twee jaar dat deze subsidie bestaat is er slechts zeer sporadisch door gemeenten van deze mogelijkheid gebruik gemaakt, terwijl er behalve wij nog ettelijke andere groepen om deze faciliteiten zitten te springen.’ Leidsch Dagblad 28 juli 1975
Bij het leeghalen van het pand kwamen de krakers tussen hun huisraad op de stoep wethouder Van Dam tegen, die aldaar kennis nam van de noden en behoeften van de Stichting Werkwoning. De krakers lieten weten dat zij bereid waren tot harde actie over te gaan en spraken hun verontwaardiging uit over het feit dat de ‘toegefelijke wethouder Verboom’ zich door andere wethouders zo op de vingers had laten tikken en ‘omgezwaaid’ was en zulke ‘harde dingen gezegd [had] over [hun] persoonlijke manier van leven’. Wethouder Van Dam stelde daarop dat hij de zaak ‘nog wel eens [zou] bekijken’. Leidsch Dagblad 28 juli 1975
Drie dagen later maakten de krakers theatraal hun bedjes voor de woning van de burgemeester, na inderdaad een nacht onder de Koornbrug doorgebracht te hebben. Leidsch Dagblad 31 juli 1975 Het Leidsch Dagblad maakte er een grapje van: ‘Zo gaat dat, als je burgemeester bent. Zo stap je over een aantal krakers, die op je stoep liggen te slapen, heen, en dan weer zit je genoeglijk te keuvelen met een vriendelijk bejaard echtpaar.’
In een opiniestuk sprak journalist Han Mulder teleurstelling uit over die lenigheid van de burgemeester: ‘Het vervolg had zo mooi kunnen zijn.’ Burgemeester Vis en zijn vrouw hadden de krakers een ontbijtje aan kunnen bieden, dan waren ‘de kranten vol met grote foto’s, ’s avonds de boel op het journaal. Eindelijk eens Leiden positief in de publiciteit. Dr. Vis een kwispelend huisdier voerend met hapklare brokjes; mevrouw Vis de visite op de stoep bedienend met de theekan, waarin de builtjes pickwick kwistig drijven. […] Wethouder Van Aken zou nooit meer kunnen zeggen dat de pers met lelijke stukken over Leiden iedere kandidaat-investeerder op de vlucht joeg. Dat had dan De Grote Ommekeer kunnen worden: Leiden in opmars.’
Het mocht niet zo zijn: ‘Helaas, hoe anders pakte het uit! […] De beschuitdoos bleef hermetisch gesloten en de slapers bleven liggen waar ze waren.’
Achteraf bleek dat de krakers tijdens hun tijd in het pand aan de Hooigracht een elektriciteitsrekening van bijna 7000 gulden hadden opgebouwd, die zij in oktober toestemden te betalen.  Leidsch Dagblad 2 augustus 1975; Leidsch Dagblad 13 augustus 1975; Leidsch Dagblad 8 oktober 1975
Leidsch Dagblad 21 september 1974, Leidse Courant 23 september 1974, Leidsch Dagblad 25 september 1974, 16 november 1974, 29 november 1974, 22 januari 1975, 27 januari 1975, 28 juli 1975, 31 juli 1975; 2 augustus 1975; 13 augustus 1975; 8 oktober 1975