1970
'71
'72
'73
'74
1975
'76
'77
'78
'79
1980
'81
'82
'83
'84
1985
'86
'87
'88
'89
1990
'91
Jongeren, kunstenaars en ‘krepeergevallen’
gepubliceerd op 07 aug 2017 door Merel Snoep & Bart van der Steen

In het jaar 1971 werd er in Leiden redelijk doorgekraakt. In de meeste gevallen waren de krakers geen politiek geïnspireerde activisten, maar jongeren, kunstenaars en zogenaamde ‘krepeergevallen’ die op zoek waren naar een huis. Van de meeste kraakacties is slechts fragmentarische informatie bewaard gebleven.

Zo werd op nieuwjaarsdag een schoolgebouw aan de Hoge Morsweg gekraakt door leden van de jongerensociëteit Kwink. Zij organiseerden eerder al jongerenavonden in de Beloftekerk, maar die had de huur opgezegd na klachten over geluidshinder. Aan de krant vertelden de jongeren dat het niet zozeer hun doel was om het schoolgebouw om te toveren tot sociëteit. De actie was eerder bedoeld om aandacht te vestigen ‘op het ontbreken van een wijkcentrum in het Morskwartier’. Leidsch Dagblad 2 januari 1971

Meer is er van de actie en de sociëteit niet meer vernomen.

Zo ging het met meer krakers. In maart berichtte het Leidsch Dagblad van de kraak van een benedenwoning in de Seringenstaat. Zij wist daarover niet meer te melden dan dat er ‘nu bloemen voor de ramen [staan]’ en dat de woning tot dat moment tijdelijk gebruikt werd als pakhuis. Leidsch Dagblad 1 maart 1971

Van een gekraakte woning aan de Papengracht is niet meer bekend dan dat de student die er leefde in april aangifte deed van ‘diefstal van radio- en grammofoon-apparatuur en platen ter waarde van 3400 gulden’. De spullen zouden gestolen zijn in de twee weken dat de student op reis was geweest. Leidsch Dagblad 20 april 1971

‘Beatrice heeft op dat tijdstip zitten wachten, maar er gebeurde niets.’ In Warmond kraakte kunstenares Beatrice Kluivers een huis. Ze werd door de gemeente gesommeerd om de woning vóór half tien ’s ochtends te verlaten. ‘Beatrice heeft op dat tijdstip zitten wachten, maar er gebeurde niets.’ Leidsch Dagblad 22 maart 1971

Ook in andere plaatsen rondom Leiden sloegen kunstenaars aan het kraken. In Noord-Aa kraakte een groep een boerderij, waar zij een expositie organiseerden. Oud-Tweede Kamerlid Bram van der Leck opende de tentoonstelling door een glas boerenjongens te tappen. De krant meldde echter dat deze ‘eerste expositie tevens wel eens de laatste zou kunnen zijn’. De provincie had de werkgroep aangezegd dat zij het pand op uiterlijk 15 november zal moeten verlaten. Leidsch Dagblad 8 november 1971

Een beweging of organisatie zat er niet achter deze verspreide gevallen, die slechts weinig sporen hebben nagelaten. Deze gevallen laten evenwel zien dat het middel kraken door verschillende groepen werd ingezet.

Krakers aan het begin van de jaren zeventig waren vaak zogenaamde ‘krepeergevallen’, een term die verwees naar de hachelijke positie waarin veel krakers zich bevonden. Vaak ging het om jonge gezinnen zonder woning. Een goed voorbeeld hiervan was een man die van beroep afwerker was en die voor zichzelf en zijn zwangere vriendin een woning had gekraakt in de Paul Krugerstraat. Bij de ontruiming van de woning in juni voer de eigenaar tegen de kraker uit. Deze zou de woning nog geen half uur na het vertrek van de vorige bewoner hebben gekraakt. Ook zou de kraker het huis helemaal niet hebben bewoond, maar toch een bed in het huis hebben laten staan, zodat de woning niet zomaar ontruimd kon worden.

‘De hele zaak heeft mij 1100 gulden gekost’, klaagde de eigenaar, die de zaak via de rechtbank en een deurwaarder had moeten spelen. Uiteindelijk kwamen er drie politiemannen en een hoofdinspecteur aan te pas om het bed uit de woning te krijgen, terwijl de kraker van een afstandje toekeek. De kraker vertelde echter tegen de krant dat de eigenaar hem een alternatieve woning had beloofd, die hij echter niet had gekregen. Leidsch Dagblad 15 juni 1971

Ondertussen was het jonge gezin verhuisd naar een eveneens gekraakte woning in de Joubertstraat. Ditmaal werd er door de Gemeentelijke Woningstichting (GWS) bezwaar gemaakt. De zaak kwam voor de Leidse kantonrechter. De man kreeg een geldboete van vijftig gulden en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken. Zijn straf was zo zwaar omdat hij al vier keer eerder een woning had gekraakt. Volgens de rechter had de gemeente de woning voor een ander gezin bestemd: ‘U benadeelde dat gezin in hoge mate.’ De verdachte repliceerde: ‘Ik moest wel, want ik kon met mijn vrouw en kinderen toch niet op straat blijven staan.’ De officier van justitie erkende weliswaar ‘dat de woningsituatie in Leiden zeer penibel is, doch de woningzoekende moet zich beheersen opdat de woningvoorraad zo rechtvaardig mogelijk opgedeeld kan worden’.

Al snel bleek echter dat de kraker meer problemen had. Hij werd door dezelfde kantonrechter nog tijdens dezelfde sessie veroordeeld voor het rijden zonder rijbewijs en WA-verzekering in een zeer slecht onderhouden auto. Daarnaast bleek de man een boeteschuld te hebben van driehonderd gulden. Hij kreeg hierdoor uiteindelijk zes weken gevangenisstraf, waarvan vier weken voorwaardelijk en een geldboete van tweehonderd gulden. Leidsch Dagblad 16 november 1971

Hoewel het met het aantal krakers in Leiden wel meeviel, kreeg het thema redelijk veel aandacht, vooral van tegenstanders. Zo organiseerde de Leidse Bond van Huis- en Grondeigenaren een informatieavond over ‘eigendomsrechten en verhuur’ in de Burcht, alwaar rechtskundig adviseur Th. J. van der Heijden voor wie kraken ‘helaas vaak synoniem [is] met vervuilen en vernielen. Indien krakers een woning verlaten, dan is deze meestal verworden tot een augiasstal. Hierdoor verspelen krakers vaak het laatste restje sympathie van de ordentelijke burgerij.’ Leidsch Dagblad 28 mei 1971

Niet veel later werd in Zandvoort een Vereniging van Bescherming van het Particuliere Bezit opgericht, die volgens de krant bereid was om ‘eventueel met harde hand’ krakers uit huizen in Amsterdam en Haarlem te zullen ‘verwijderen’. Daartoe zou de Vereniging zogenaamde ‘bewakingstroepen’ oprichten. Het Leidsch Dagblad vertelde verder over de werkwijze van de Vereniging: ‘Als beloning voor het “leegruimen” van een woning wordt een commissiegeld geheven terwijl de opdrachtgever zich bovendien als lid van de vereniging zal moeten aanmelden.’ De voorzitter van de Vereniging was een ‘zakenman in onroerend goed en eigenaar van diverse nachtclubs’. Leidsch Dagblad 19 oktober 1971

Het tv-programma ‘Hier en Nu’ besteedde aandacht aan de oprichting en gaf een curieus beeld van de ‘leider van de anti-kraak-knokploeg, die niet met z’n gezicht in beeld wilde komen, maar wel veel verkleinwoorden gebruikte: huiseigenaartjes, kredietje, centjes, huisje, privémannetje’. Nieuwe Leidse Courant 20 oktober 1971

Een dreiging waartegen desnoods met grof geweld kon worden opgetreden Hoewel eigenaren krakers vooral zagen als een dreiging waar desnoods met grof geweld tegen moest worden opgetreden, bleef het thema kraken voor schrijvers, film- en theatermakers vooral een bron van fascinatie. In maart 1971 werd in de Leidse Schouwburg ‘De Sprakelozen’ van Lodewijk de Boer opgevoerd. Daarin was het kraakpand een projectiescherm geworden waarop angstbeelden over de zelfkant van de maatschappij werden geprojecteerd. Volgens het Leidsch Dagblad:

‘Centraal in dit Nederlandse stuk staan twee broers en een zusje, drie agressieve figuren die gedoemd zijn in een gekraakt pand met elkaar op te trekken. Tussen deze drie jonge mensen bestaat een bijzondere, bijna primitieve en soms wat erotisch geladen relatie, die verbroken dreigt te worden als één van de broers er met een ander vandoor wil gaan. … Wat het publiek … te zien krijgt is een realistische sfeertekening vol sombere dreiging.’ Leidsch Dagblad 20 maart 1971

Leidsch Dagblad 2 januari 1971, 1 maart 1971, 20 april 1971, 20 maart 1971, 22 maart 1971, 8 november 1971, 15 juni 1971, 16 november 1971, 28 mei 1971, 19 oktober 1971, Nieuwe Leidse Courant 20 oktober 1971