Hoewel kraken in de onderzochte periode veel voorkwam, stonden toch relatief weinig mensen er direct mee in contact. Er ging een zekere fascinatie van het fenomeen uit. Hierdoor konden kunstenaars hun verbeelding de vrije loop laten omtrent dit onderwerp. Deze cultuuruitingen hebben de beeldvorming omtrent kraken sterk beïnvloed.
In de jaren ’70 en ’80 was kraken een onderwerp dat de gemoederen flink bezighield. Net zoals bij andere actuele maatschappelijke vraagstukken vertaalde dit zich in liedjes, toneelstukken, gedichten, strips en dergelijke waarin kraken en krakers van verschillende kanten werden belicht. Deze cultuuruitingen werden vaak bepaald door een fascinatie omtrent het fenomeen.
Het grote publiek had wel gehoord van kraken, maar had meestal geen directe ervaring of contact gehad met kraken en krakers. Hierdoor konden muzikanten, theatermakers, dichters en tekenaars hun verbeelding de vrije loop te laten en allerhande maatschappelijke angsten en dromen projecteren op de krakers en hun panden. Het is interessant om de hieruit voortkomende cultuuruitingen te onderzoeken, omdat ze een belangrijke rol hebben gespeeld in de beeldvorming over kraken.
Zo waren er meerdere theatergezelschappen die toneelstukken over kraken opvoerden in Leiden en zo de beeldvorming rondom het fenomeen hebben beïnvloed. Een voorbeeld hiervan is het stuk ‘de Sprakelozen’ (zie ook hier), dat in 1971 werd geproduceerd door Stichting Nieuw Rotterdams Toneel. Kraken werd hier afgebeeld als een radicale actievorm, uitgevoerd door mensen die aan de onderkant van de samenleving bungelden. Het kraakpand werd in dit stuk gebruikt als projectiescherm waarop angstbeelden over de zelfkant van de maatschappij werden geprojecteerd.
In het stuk woonden twee broers en een zusje samen in een gekraakt pand. ‘Tussen deze drie jonge mensen bestaat een bijzondere, bijna primitieve en soms wat erotisch geladen relatie, die verbroken dreigt te worden als één van de twee broers er met een ander vandoor wil gaan’, aldus het Leidsch Dagblad. Krakers werden in dit stuk dus afgebeeld als onzedelijke, normloze mensen met het idee: als iemand eenmaal over de schreef gaat door een huis te kraken is er daarna geen weg terug en overtreedt diegene alle regels. Leidsch Dagblad 20 maart 1971
Kraken was ook onderdeel van het maatschappijkritische toneelstuk ‘kostwinner, wat is dat pa?’ dat in 1976 geproduceerd werd door het Haagse theatergezelschap de Nieuwe Komedie. Woningnood werd hier genoemd als onderdeel van een lange reeks misstanden in de samenleving en kraken als een van de oplossingen voor dit probleem. Toneel werd in dit geval dus gebruikt om misstanden, zoals woningnood, aan de kaak te stellen. Krakers werden hierbij gunstig afgebeeld: als mensen die vochten voor een goede zaak en die onrecht bestreden. Leidsch Dagblad 18 december 1976
Het fenomeen kraken is ook terug te vinden in Leidse cultuuruitingen, zoals liedteksten. Zo schreef Rubberen Robbie, een Leidse volksband, in 1980 het lied:‘Twee mobiele ogen die keken de kraker aan’ ‘Twee mobiele ogen die keken de kraker aan’. In het lied werd kritiek geuit op de woningnood en sympathiseerde de band duidelijk met krakers. Het lied ging over een 18-jarige jongen die samen met een ‘originele kraker’ een huis kraakte. Al snel arriveerde de Mobiele Eenheid om het huis te ontruimen. De krakers zeiden: ‘Wij willen toch ook wonen’, maar het mocht niet baten, de Mobiele Eenheid drong het pand binnen. ‘Maar op dat moment kwam er een toverfee. Ze toverde voor iedereen een prachtige woning en zo werd de woningnood opgelost. En er werd die avond een groot feest gevierd en iedereen leefde nog lang en gelukkig.’ Dit satirische verhaaltje werd afgesloten met de zin: ‘Ja daaag, dat geloof je toch zeker zelf niet, he…’ [Zie hier]
Naast toneelstukken en liedjes werden er ook korte satirische verhalen over kraken geschreven. Zo publiceerde L. Glibber, een vaste columnist van het Leidsch Dagblad, een tweetal verhalen in de krant in 1979 en 1980. In beide verhalen leverde hij op een originele manier kritiek op krakers. In het eerste verhaal gaf hij bekende slogans een ‘kraaktintje’, zoals: ‘Beter een bewaker bij de hand, dan tien krakers in je pand’. In het tweede verhaal ging hij in op de gebeurtenissen van 30 april 1980 (Zie ‘Woninginnedag’). Hij stelde dat Leiden zich niet had onderscheiden van andere steden op deze bewuste dag door de grote hoeveelheid kraakacties die er hadden plaatsgevonden. ‘Maar in één opzicht nam de Sleutelstad een uniek plaats in’, stelde hij spottend, ‘Toen een kraker na afloop van de acties terugkeerde naar zijn kraakpand, bleek dat inmiddels te zijn…gekraakt.’ Leidsch Dagblad 9 juni 1979; Leidsch Dagblad 3 mei 1980
In het Leidsch Dagblad was in 1980 ook een advertentie van tapijtlegger Fred van Duuren te vinden, waarin gebruik werd gemaakt van de symboliek van kraken. Van Duuren stond in Leiden bekend om zijn ludieke advertenties. In samenwerking met het Leidse reclamebureau Art& Copyteam speelde hij in op actuele situaties om zijn tapijten aan te prijzen. De filosofie achter zijn advertenties was simpel: ‘Iedereen, van koningin tot kraker, van professor tot stratenmaker, van welgesteld tot arm, kan bij Fred van Duuren terecht voor een passend tapijt’.
Op de desbetreffende advertentie was een afbeelding te zien waarop Van Duuren een tapijt droeg, met op de achtergrond de bestorming van een Amsterdams kraakpand aan de Vondelstraat. Hij had een spreekwolk boven zijn hoofd met daarop de tekst: ‘Die krakers hebben van mij een knap tapijtje verdiend’. Onder de afbeelding werd dit ietwat bizarre tafereel verhelderd: ‘De langzaamste tapijtlegger van Leiden’ zou altijd rustig de tijd nemen om een tapijt er goed in te leggen. ‘Zelfs in een kraakpand, dat kraakt onder de dreunen van de Mobiele Eenheid.’ Niet alleen het geduld van Van Duuren, maar ook de kwaliteit van zijn tapijten werd benadrukt door de kraakverwijzing. Tegelijkertijd werd een sneer gemaakt naar de overheid, die volgens van Duuren te weinig zou doen aan de nijpende woningnood: ‘Wat Fer legt dat ligt voor jaren. Dat ligt nog even mooi en strak, als ze eindelijk eens serieus wat aan de woningnood gaan doen.’ Leidsch Dagblad 22 maart 1980; Leidsch Dagblad 3 juni 1980
In 1986 en 1988 publiceerde het Leidsch Dagblad een tweetal kranten strips over kraken. In de eerste strip is een man te zien die een stel krakers vraagt: ‘Geloven jullie nu echt dat er iets goeds kan komen uit jullie wetteloos optreden?’ Een vrouwelijke kraakster reageert hierop: ‘Ja, daar rekenen we heel sterk op… want de landbouw, de visserij, de middenstand, het bedrijfsleven, de gemeenten en de pensioenfondsen geloven het allemaal ook.’ Het volgende stripje is wat luchtiger, maar deelt toch een flinke sneer uit naar de autoriteiten.
Dezelfde man zegt tegen een politieagent: ‘De krakers beweren dat ze de politie stenen tegen het hoofd gooien om te zien of er echt zaagsel uit loopt.’ De politieagent antwoord hierop: ‘Dat klopt niet! Dat zaagsel is er de vorige keer al uitgelopen’. Opvallend is dat de krakers in beide strips in kikvorsperspectief worden afgebeeld. Ook zijn ze volledig in het zwart gekleed en hebben ze een bivakmuts op. Tenslotte is het interessant dat de enige kraker die aan het woord komt in de strips een vrouw is. Leidsch Dagblad 25 oktober 1986; Leidsch Dagblad 2 sep 1988
Ten slotte werd er in 1980 de Uytterdijk school aan de Turkooislaan ‘gekraakt’ bij wijze van eindexamenstunt. De school, waar meisjes een opleiding tot bejaarden- en gezinsverzorgster konden volgen, hing vol met spandoeken met de tekst: ‘Wij kraken zonder geweld en zonder mobiele eenheid’. Volgens leerlinge Linda Roeleven was de kraakactie slechts een geintje: ‘We wilden gewoon iets leuks organiseren als dank voor de prettige samenwerking (…) We hadden een puzzeltocht georganiseerd, een lied gemaakt. We hadden zelfs gebak laten aanrukken, kortom: het was heel gezellig allemaal.’
Omwonenden waren echter niet op de hoogte van deze goede bedoelingen en ‘schrokken zich wild, na het lezen van de woorden “Mobiele Eenheid”, “geweld” en “kraken”. Ze vermoedden dat er ‘Amsterdamse toestanden’ aan de gang waren en namen boos contact op met de schoolleiding. Deze gebeurtenis is een goed voorbeeld van de manier waarop verschillende mensen tegen kraken aankeken. Terwijl de leerlingen gefascineerd waren door kraken en het zagen als iets rebels, associeerden de omwoners het fenomeen meteen met geweld en escalatie. Leidsch Dagblad 28 mei 1980
In veel theaterproducties, verhalen, liedjes en dergelijke werd er gespeeld met de symboliek van kraken. Dit gebeurde op veel verschillende manieren. Zo namen Fer van Duuren, Rubberen Robbie en ‘kostwinner, wat is dat pa?’ het op voor de krakers. Ze gebruikten culturele uitingen om kritiek te leveren op de woningnood en om de krakers een hart onder de riem te steken. L. Glibber daarentegen gebruikte cultuur juist om kritiek te leveren op kraken. In zijn satirische verhalen uitte hij op een creatieve manier kritiek op krakers. Ten slotte lag bij de ‘De Sprakelozen’ en de eindexamenstunt de nadruk op het mysterieuze en spannende aspect van kraken. Bij ‘De Sprakelozen’ werden hierbij angstbeelden op de krakers geprojecteerd terwijl er bij de eindexamenstunt meer nadruk werd gelegd op het rebellerende en opwindende aspect van kraken. Omwonenden vatten de stunt echter anders op en vreesden voor ‘Amsterdamse toestanden’.
Wat opvalt is dat er in sommige cultuuruitingen een proces van toe-eigening plaatsvond: Amsterdamse gebeurtenissen werden op Leiden geprojecteerd. In Amsterdam vonden er vaak gewelddadige confrontaties plaats tussen krakers en politie. In Leiden daarentegen zijn rellen van dit formaat niet voorgekomen. Desondanks verwezen Rubberen Robbie en Fer van Duuren naar dit soort ‘Amsterdamse toestanden’ ‘Amsterdamse toestanden’. Doordat hierbij niet expliciet gesteld werd dat de verhalen en beelden uit Amsterdam kwamen, werd bij veel mensen de indruk gewekt dat het over Leiden ging. Hierdoor dachten veel Leidenaren onterecht dat rellen van dit formaat ook in Leiden konden plaatsvinden en schatten ze Leidse krakers veel gewelddadiger in dat ze eigenlijk waren.
Dat dit gewelddadige (Amsterdamse) beeld van krakers overheerste in Leiden bleek onder andere uit de eindexamenstunt van de leerlingen van de Uytterdijk in 1980. Ondanks het feit dat dit een actie was met ‘louter goede bedoelingen’ associeerden omwonenden de actie direct met de uit hand gelopen rellen in Amsterdam en vreesden ze dat ook de situatie aan de Turkooislaan zou escaleren. In het artikel dat het Leidsch Dagblad aan de actie wijdde op 28 mei 1980 stelde de journalist echter dat de begrippen ‘Mobiele Eenheid’, ‘geweld’ en ‘kraken’ begrippen waren die ‘na de rellen ten onrechte een geladen inhoud hebben gekregen’ in Leiden. Deze journalist signaleerde dus de overdreven gewelddadige beeldvorming rondom kraken in Leiden en heeft met deze opmerking misschien op zijn beurt wel weer gezorgd voor een gematigdere beeldvorming. Leidsch Dagblad 28 mei 1980
Leidsch Dagblad 20 maart 1971, 18 december 1976, 3 mei 1980, 9 juni 1979, 22 maart 1980, 3 juni 1980, 25 oktober 1986, 2 september 1988, 28 mei 1980.
meer over beeldvorming
- Krakers strijden samen met de buurt
- Mors IV: Een hele straat gekraakt
- Landelijke en regionale kranten: één aanpak, verschillende uitkomsten
- Goede Krakers, Slechte kunstenaars
- Journalist of kraker? Kraakactie aan de Havenkade
- Dierenrechtenweek
- Koninginnedag en de Mars op de Oranjes
- De bezetting van een voormalig marinegebouw
- Gastarbeiders kraken in de Morspoortkazerne
- Hoor en wederhoor in de Leidse kranten