1970
'71
'72
'73
'74
1975
'76
'77
'78
'79
1980
'81
'82
'83
'84
1985
'86
'87
'88
'89
1990
'91
Krakers huisvesten of spullen opslaan?
gepubliceerd op 21 aug 2017 door Merel Snoep

Eind 1983 kraakten vijf personen, waaronder een vrouw met een kind, het pand Korte Mare 24. Er werd in eerste instantie geen poging gedaan om ze te ontruimen. Drie jaar later eiste de eigenaar echter alsnog dat de krakers zijn pand zouden verlaten omdat hij spullen in het pand wilde opslaan. Dit leidde tot een conflict met de krakers, die weigerden plaats te maken voor bedrijfsruimte.

Nadat de eigenaar had aangegeven dat hij het pand nodig had, ontruimden de krakers de benedenverdieping. Ze weigerden echter de bovenverdieping te verlaten. Wel boden ze aan huur te betalen, maar daarmee nam de eigenaar geen genoegen. Hij spande in mei 1987 een kort geding aan bij de Haagse rechtbank, waarin hij eiste dat het gehele pand ontruimd zou worden. Hij stelde dat hij de bovenverdieping nodig had om de rest van zijn spullen op te slaan. Bovendien zou hij zijn spullen niet veilig kunnen opslaan zolang de krakers op de bovenste etages woonden en moest hij hierdoor een hogere premie betalen aan de verzekeringsmaatschappij.

Iedereen loopt er maar in en uit

Volgens de advocaat van de eigenaar waren er in het verleden ook al allerlei voorvallen geweest, ‘die aantonen dat vanuit het “criminele” activiteiten worden ondernomen. Hij benadrukte niet de huidige bewoners te beschuldigen, maar volgens hem loopt iedereen er maar in en uit.’ De advocaat appelleert hier aan het stereotype van de radicale, criminele kraker, die niet te vertrouwen is. De advocaat van de krakers kreeg in het artikel de ruimte om deze beschuldigingen van de hand te doen. Ook kreeg hij de ruimte om de juridische implicaties van het korte geding uiteen te zetten. Leidsch Dagblad 14 mei 1987

De president van de rechtbank besloot uiteindelijk dat de krakers het pand moesten verlaten. Wel moest de gemeente binnen drie maanden vervangende woonruimte voor ze zoeken. De krakers weigerden het pand echter te verlaten toen er een deurwaarder kwam en gingen in hoger beroep. Zij stelden dat de eigenaar helemaal niet van plan was om een bedrijfsruimte in het pand te vestigen. ‘Bovendien heeft de gemeente hun nog steeds geen vervangende woonruimte aangeboden’, aldus de krakers tegen het Leidsch Dagblad. De krant benadrukte echter wel dat dit slechts één kant van het verhaal was: ‘De gemeente stelt overigens dat dat wel is gebeurd, maar dat de krakers dit aanbod hebben afgewezen.’ Leidsch Dagblad 29 september 1987

‘Alsof er een bom is ingeslagen’ Op 2 oktober drongen slopers het pand binnen en maakten het onbewoonbaar. De krakers verlieten het pand dezelfde dag nog. ‘Bijna alle ramen zijn eruit gebeukt. Wasbakken en het toilet zijn aan stukken geslagen. Het huis dat door vijf personen wordt bewoond, onder wie een moeder met kind, ligt vol scherven en biedt de aanblik alsof er een bom is ingeslagen’, aldus het Leidsch Dagblad. De bewoners waarschuwden onmiddellijk de politie. ‘Over wat daarna gebeurt verschillen de lezingen van de krakers en de politie’, aldus het Leidsch Dagblad op 2 oktober. ‘De krakers beweren dat na de komst van de politie de slopers gewoon zijn doorgegaan met hun werkzaamheden (…) De slopers hebben onder ogen van de politie het karwei afgemaakt.

Woordvoerder Graveland van de politie ontkent bovenstaande lezing. “Misschien dat de slopers nog even snel hier en daar wat kapot hebben gemaakt op het moment dat de politie binnenkwam. De agenten waren echter op de hoogte van het feit dat de slopers onrechtmatig aan het werk waren.”’ Een dag later leek het Leidsch Dagblad toch meer te neigen naar het verhaal van de krakers. In een artikel genaamd ‘Vragen over actie in kraakpand’ stelde de journalist: ‘De politie greep in eerste instantie in, maar het sloopwerk ging na het vertrek van de agenten gewoon door.’ Leidsch Dagblad 3 oktober 1987; Leidsch Dagblad 6 oktober 1987]]

De bewoners deden aangifte tegen de aannemer en de eigenaar wegens huisvredebreuk en vernielingen. Zij stelden dat zij verantwoordelijk waren voor de sloop en dat de aannemer zelfs aanwezig was geweest bij de actie. De aannemer ontkende dit echter in ‘alle toonaarden’. De krakers dienden uiteindelijk ook nog een klacht in tegen de politie. ‘Die is naar hun oordeel in gebreke gebleven door de slopers door te laten gaan met hun slopersactiviteiten’, aldus het Leidsch Dagblad. [[Leidsch Dagblad 3 oktober 1987

Deze case study laat zien hoe een conflict tussen krakers en eigenaren van panden uit de hand kon lopen, welke rol de politie hierin kon spelen en hoe het Leidsch Dagblad over dit soort zaken berichtte. Opvallend is dat het Leidsch Dagblad niet echt een kant lijkt te kiezen. Behalve in het artikel van 3 oktober, waarin vooral de kant van de krakers wordt belicht, is er in alle artikelen sprake van hoor –en wederhoor. Beide kanten worden geciteerd en geparafraseerd en de krant doet nauwelijks normatieve uitspraken.

Leidsch Dagblad 14 mei 1987, 29 september 1987, 3 oktober 1987, 6 oktober 1987