Tijdens deze kraakactie worden door de krant zowel de kant van de krakers, als de kant van de projectontwikkelaar belicht. Er wordt kritiek geuit op het politieoptreden en de gemeente. Uiteindelijk neemt de krant een duidelijke stellingname.
De vrijstaande villa Noordeinde 5 kwam begin 1977 leeg te staan. Van oudsher was Noordeinde 5 het adres van de Kweekschool voor Zeevaartschool in Leiden. Na de Tweede Wereldoorlog was het pand in gebruik genomen door de Sociaal Medische Dienst, die in 1973 was vertrokken. Daarna had de Universiteit het pand gehuurd voor studentengroepen zoals de Leidse Studenten en Aktiegroepen (STAG) en de Leidse Studentenbond. In 1977 moesten ook zij vertrekken. Kort daarop kocht Noorlander B.V. het pand op. Niet veel later trok een groep krakers in het pand. Zij werden uiteindelijk in maart 1980 gedwongen om het pand te verlaten, omdat Noorlander B.V. een sloopvergunning voor het pand had verkregen. Leidsch Dagblad 8 juni 1978 De kraakactie is interessant omdat het Leidsch Dagblad de actie van veel verschillende kanten belicht heeft. De krant liet zowel de eigenaar van het pand als een oud PSP-raadslid en de krakers uitgebreid aan het woord over de actie. Ook wordt er in de artikelen veel gesproken over het gemeentebeleid ten opzichte van kraken.
Het eerste bericht over de kraakactie in het Leidsch Dagblad verscheen op 8 juni 1978. De krakers zaten toen al ‘geruime’ tijd in het pand. De kop van het bericht luidde: ‘Pand Noordeinde onder slopershamer?’ Uit het bericht blijkt dat de eigenaar van het pand, Noorlander Bouw B.V., met de gemeente in overleg was getreden om het pand af te breken en nieuwbouwwoningen te bouwen. Noorlander Bouw B.V. was oorspronkelijk van plan om het pand te restaureren en er een kantoor te vestigen, ‘het gebouw bleek echter in zo’n slechte staat te verkeren dat renovatie niet haalbaar wordt geacht’, aldus de adjunct-directeur van Noorlander Bouw B.V.
In mei 1979 berichtte de krant dat Noorlander B.V. een bouwplan had ingediend bij de gemeente Leiden. Men was van plan om een twintigtal woningen te bouwen, evenals een parkeerplein voor de bewoners. De journalist wees in zijn stuk op ‘een groot aantal krakers’ die door de sloop zou moeten vertrekken. Tegelijkertijd stelde hij echter dat het pand in ‘zeer slechte staat’ verkeerde, waarmee hij zich in feite neerlegde bij het sloopbesluit. Leidsch Dagblad 13 april 1979
In januari 1980 meldde het Leidsch Dagblad dat Noorlander B.V. een sloopvergunning had gekregen voor het pand. De krakers hadden in de tussentijd echter een kort geding tegen Noorlander B.V. aangespannen, waardoor de sloop uitgesteld moest worden. De journalist noemde dit uitstel een ‘moeilijkheid’. Leidsch Dagblad 7 januari 1980
‘In Leiden hebben actiegroepen meer te vertellen dan de wethouder’In januari 1980 verscheen er tevens een bericht in het Leidsch Dagblad dat geheel in het teken stond van de eigenaar van het pand, Noorlander B.V. De directeur en adjunct-directeur van het bedrijf werden hierin uitgebreid aan het woord gelaten. Zij gebruikten deze ruimte om te klagen over zowel de krakers als de gemeente: ‘Als je bij de gemeente binnenloopt dan roepen ze al: daar heb je weer zo’n projectontwikkelaar en dan gaan ze meteen dwarsliggen. Wij willen best met de gemeente samenwerken maar lopen steeds met onze kop tegen de muur’, aldus Steve Noorlander. ‘In Leiden is het zo dat de actiegroepen meer hebben te vertellen dan de wethouder. Bovendien durft de wethouder vaak geen beslissingen te nemen. (…) We zijn niet tegen inspraak maar het moet niet ontaarden in besluiteloosheid. Er moet een gemeentebestuur zijn dat knopen durft door te hakken.’
Ook adjunct-directeur Kapaan had geen goed woord over voor de gemeente en de krakers: ‘Meestal krijgen wij de schuld als een pand jaren leeg staat. Die beschuldiging werpen wij ver van ons. Het pand staat zo lang leeg omdat het gemeentebestuur geen beslissing neemt. (…) Het plan wordt nu weer opgehouden omdat krakers niet uit het oude gebouw willen. Ik vind het een schandaal dat de bouw van zeventien woningen voor gezinnen zo lang wordt opgehouden.’ Leidsch Dagblad 10 januari 1980
In februari 1980 berichtte het Leidsch Dagblad weer over de patstelling tussen de krakers en de projectontwikkelaar. Ditmaal werd de kwestie juist uit het perspectief van (sympathisanten van) de krakers belicht. De omslag in de verslaggeving vond plaats nadat bleek dat Noorlander zich niet aan de gemaakte afspraken hield: ‘Noorlander bouwde echter geen flats op de grond, zoals hij had beloofd’, aldus het Leidsch Dagblad. In plaats daarvan verkocht het bedrijf de grond aan de gemeente.
‘De mensen hebben volgens mij een verkeerd beeld van kraken en krakers.’ Kraker Hans kwam in het artikel uitgebreid aan het woord: ‘Ik ben best bereid om wat te huren maar ik vertik het om viereneenhalf honderd gulden in de maand te gaan betalen voor een kippenhokje. Dat is toch bij de beesten af. Ik ben al drie jaar op zoek naar een redelijke kamer voor een redelijke prijs. Dat schijnt zo’n beetje onmogelijk te zijn. Dan blijft kraken als enige mogelijkheid over. (…) De mensen hebben volgens mij een verkeerd beeld van kraken en krakers. Neem nou dat pand Noordeinde 5. Dat is nu twee jaar gekraakt geweest. Hebben constant elf, twaalf mensen in gewoond. We hebben indertijd gas, licht en water aangevraagd en gekregen. We hadden er zelfs telefoon. We hielden het pand schoon en we zorgden ervoor dat de boel niet verkrotte.’ Ook stelde Hans dat de krakers vrijwillig vertrokken waren. Toch had Noorlander het volgens hem nodig gevonden om de krakers te bedreigen: ‘Jullie zorgen toch wel dat je er zaterdag uit bent hè, want anders gaan we even andere maatregelen nemen’.  Leidsch Dagblad 29 februari 1980
De dreigementen van Noorlander werden stevig bekritiseerd door PSP’er en oud-gemeenteraadslid Hilda Paschier. In een column stelde zij het politiebeleid ten op zichtte van knokploegen aan de kaak: ‘Vrij kort op elkaar werden krakers in de Vrouwensteeg en het Noordeinde door knokploegen op een gewelddadige wijze uit huis gezet. De eerste keer was de politie er op tijd bij, maar deed niks en de tweede keer waren de krakers al het huis uitgezet voordat de politie arriveerde. Het wordt hoog tijd dat er een politiebeleid uitgestippeld wordt, waarbij iedereen die door een knokploeg bedreigd wordt, beschermd wordt door de politie.’ Zij stelde dat een beter politiebeleid ‘Amsterdamse toestanden kon voorkomen’. Hiermee doelde ze erop dat krakers ‘zich genoodzaakt zien om na het kraken van panden er oorlogsvestigingen van te maken met barricades en al.’ Leidsch Dagblad 29 februari 1980
Pas vier jaar later besteedde het Leidsch Dagblad weer aandacht aan Noordeinde 5, naar aanleiding van de egalisatie van het terrein rondom het gesloopte pand. In dit artikel liet de journalist niets van Noorlander B.V. en de gemeente over. Er werden in dit artikel niet alleen kritische betrokkenen aan het woord gelaten, maar er werd hier voor het eerst ook een duidelijke stellingname in het conflict ingenomen door de journalist zelf. ‘Gaan we het dan toch beleven? Betekent de drooglegging van het moeras aan het Noordeinde dat er eindelijk een begin wordt gemaakt met de langverwachte woningbouw? ‘’Nee dus’’, helpt stadsvernieuwingsambtenaar Reinout van Gulick ons resoluut uit onze droom.’’
Nu echt ernst? Na deze kritiek keek de journalist nostalgisch terug naar de situatie van voor 1980: ‘In een ver verleden was het Noordeinde gevuld met een fraaie villa die onder andere onderdak heeft geboden aan de Stag-drukkerij en de Leidse Studentenbond.’ Ten slotte opende de journalist de aanval op Noorlander, die de rechter zou hebben ‘wijs gemaakt’ dat hij de nieuwbouw serieus nam. Ook de gemeente kreeg forse kritiek over zich heen. Nadat van Gulick had gesteld dat het de gemeente nu ‘echt ernst’ was om het bouwplan uit te voeren, stelde de journalist enigszins spottend: ‘Dat was het Noorlander vijf jaar geleden ook.’ Leidsch Dagblad 15 juni 1984
Conclusie
Na een vrij feitelijke en neutrale beschrijving van de ontwikkelingen rondom het kraakpand Noordeinde 5, worden de artikelen van het Leidsch Dagblad steeds gekleurder. De sympathie van de krant lijkt eerst uit te gaan naar de eigenaar van het pand, maar nadat deze niet doet wat hij belooft, slaat dit om. In het laatste artikel dat aan de kwestie gewijd wordt, kiest de journalist zelfs expliciet voor de kant van de krakers en vooral tegen de gemeente en Noorlander B.V.
Helaas is er weinig tot niets bekend over de krakers van dit pand. Het enige wat we weten is dat het in 1980 om een ‘groot aantal krakers’ ging en dat kraker Hans het pand uit praktische, in plaats van politieke motieven kraakte.
Leidsch Dagblad 8 juni 1978, 13 april 1979, 7 januari 1980, 10 januari 1980, 29 februari 1980, 15 juni 1984