1970
'71
'72
'73
'74
1975
'76
'77
'78
'79
1980
'81
'82
'83
'84
1985
'86
'87
'88
'89
1990
'91
Van kraakpand tot vesting
gepubliceerd op 22 aug 2017 door Merel Snoep

In mei 1987 werd een monumentale dokterswoning aan de Veurseweg in Voorschoten gekraakt door een groep jongeren. Het pand stond al vier jaar leeg en de krakers beschuldigden de eigenaar van opzettelijke leegstand en verkrotting. Een week later werd het pand grotendeels vernield toen lokale jongeren de krakers met geweld het pand uit probeerden te zetten.

Op 23 mei 1987 werd het zogenaamde Hoogvlietpand ‘in alle stilte’ gekraakt door zeven jongeren. Later in de middag hielden ze een ‘provisorisch soort persconferentie’ waarin ze hun plannen uiteenzetten. Ze wilden het pand grondig opknappen en in het pand ateliers inrichten. Ook boden ze aan om huur te betalen en ‘als gewone abonnees van het gemeentelijk energiebedrijf’ te betalen voor gas en elektra.  Leidsch Dagblad 25 mei 1987

De eigenaar van het pand zag geen toekomst in de kraakactie. Tegen de krant zei hij dat de krakers alleen in het pand mochten blijven als ze hem een eerlijke huur zouden betalen. En dat was volgens hem onmogelijk: er moesten enorme kosten gemaakt worden om het pand bewoonbaar te maken. ‘Zelfs vier gezinnen’ zouden deze kosten niet kunnen dragen. In een gesprek met de gemeente probeerde hij tot een oplossing te komen. Dat was volgens het Leidsch Dagblad echter lastig: de krakers konden pas verwijderd worden als de eigenaar aangaf welk algemeen belang hiermee gediend werd. Aangezien er op dat moment nog geen goedgekeurd bouwplan was voor het pand, had hij volgens de krant geen poot om op te staan.  Leidsch Dagblad 25 mei 1987Leidsch Dagblad 27 mei 1987

Een gemeentewoordvoerder zei hierover tegen het Leidsch Dagblad: ‘Als de krakers dat [een nette vorm van huisbeheer] gaan praktiseren, heeft de burgemeester geen enkel bezwaar tegen hun aanwezigheid. En als ze hun actie voeren om duidelijk te maken dat het huis beter verdient, is hij het zelfs met ze eens.’ De burgemeester zelf zei prijs te stellen op een gesprek met de krakers, omdat hij zich wilde verzekeren van het feit dat de krakers ‘het beste voor hebben met het huis’: ‘Veel hangt immers af van de mentaliteit’, aldus de burgemeester. Leidsch Dagblad 25 mei 1987

‘Zij slaan alles kort en klein toch?’Ook de buurtbewoners waren nieuwsgierig naar de houding van de krakers: ‘Gelooft de een dat goede krakers een goed effect kunnen sorteren, anderen vrezen dat ook goede krakers slecht doen’, aldus het Leidsch Dagblad. Ze citeerden hierbij een sceptische buurtbewoonster: ‘Zij slaan alles kort en klein, toch? Netter wordt het er nooit op.’ Over de eigenaar van het pand dachten alle buurtbewoners echter hetzelfde volgens de krant. Ze waren allemaal van mening dat hij het pand bewust had laten verkrotten. ‘Zij vinden dat vreselijk omdat ze het pand en de omringende tuin liefhebben’, aldus het Leidsch Dagblad. Leidsch Dagblad 25 mei 1987

Een week na de kraakactie werd het pand grotendeels vernield toen lokale jongeren met geweld de krakers het pand uit probeerden te zetten. Volgens het Leidsch Dagblad gooiden de jongeren de meeste ruiten op de benedenverdieping in met stenen en flessen en probeerden ze binnen te komen ‘door de deuren te forceren met afgerukte schuttingsdelen’. Dit lukte uiteindelijk niet, omdat de krakers de binnendeuren hadden gebarricadeerd.  Leidsch Dagblad 1 juni 1987Leidsch Dagblad 18 juni 1987

De politie was tijdens het incident met drie wagens ter plaatse, maar volgens de krakers en de omwonenden had ze nauwelijks opgetreden tegen het excessieve geweld. Volgens een groepscommandant van de politie hadden de zes aanwezige agenten de rellen echter ‘onder bedwang’: ‘De sterke arm kon volgens hem onmiddellijk ingrijpen wanneer de krakers écht met geweld uit hun woning zouden worden gezet’, aldus het Leidsch Dagblad Leidsch Dagblad 1 juni 1987

‘Voor hard geweld deinsden zij echter terug’De politie zette naar aanleiding van de rel een buurtonderzoek op. Hieruit bleek  dat de groep overvallers bestond uit tien kopstukken, allen bekend bij de politie, en nog zo’n twintig tot dertig ‘meelopers’. Twee van de kopstukken hadden de aanval een week eerder beraamd  en de andere kopstukken hierover ingelicht. De  ‘meelopers’ hadden via onbekende wegen wat opgevangen over de actie en besloten mee te doen. ‘Voor hard geweld deinsden zij echter terug’, aldus het Leidsch Dagblad Leidsch Dagblad 1 juni 1987Leidsch Dagblad 18 juni 1987

Over de beweegredenen van de relschoppers werd in het Leidsch Dagblad volop gespeculeerd. ‘Volgens omwonenden ging het de aanvallers puur om het pesten van wat alternatieven/punks, de krakers geloven zelf niet direct in een conflict tussen jongeren uit verschillende culturen. Zij houden het erop dat de jongeren, die voor een groot deel uit Voorschoten komen, zich verveelden en wat rotzooi wilden maken’, aldus het Leidsch Dagblad van 1 juni 1987. Op 4 juni kwam de politie aan het woord. Zij schreef de onlusten toe aan de sensatiezucht van de jongeren, maar stelde tevens dat de jongeren het oneerlijk vonden dat zij jaren op een huis moesten wachten, ‘terwijl anderen zomaar een heel herenhuis pakken’. Op 18 juni voegde de politie hier nog aan toe dat er geen sprake was geweest van ‘persoonlijke rancune’ tegen de krakers, die de jongeren kenden uit het plaatselijke jongerencentrum. Leidsch Dagblad 1 juni 1987Leidsch Dagblad 4 juni 1987Leidsch Dagblad 18 juni 1987

‘Broeders uit de Amsterdamse Staatsliedenbuurt’ Na de eerste aanval op het Hoogvlietpand volgden er nog twee (minder gewelddadige) aanvallen in hetzelfde weekeinde. Ook deze werden door de krakers afgeslagen, mede doordat ze geholpen werden door sympathisanten. Die kwamen veelal uit de buurt, die volgens het Leidsch Dagblad partij koos voor de krakers na de vechtpartij ondanks dat ‘die zich vorige week ietwat bezorgd maakte over de kraak’. De krakers weigerden volgens het Leidsch Dagblad echter hulp in te schakelen van ‘hun broeders uit de Amsterdamse Staatsliedenbuurt’: ‘dan zou de zaak ontzettend uit de hand lopen.’ Leidsch Dagblad 1 juni 1987

Het is interessant dat de krant hier de Voorschotense krakers associeert met Amsterdamse krakers uit de Staatsliedenbuurt. Ze zouden zelfs ‘broeders’ van elkaar zijn. Dit laat zien dat de kraakacties in Leiden en omstreken in verband werden gebracht met de Amsterdamse krakersrellen. De Voorschotense krakers namen daarentegen juist afstand van hun Amsterdamse collega’s. Zij profileerden zichzelf als minder gewelddadig, waarschijnlijk omdat ze bang waren om de sympathie van hun buurtgenoten te verliezen.

Na de drie aanvallen was alleen de bovenverdieping van het Hoogvlietpand nog bewoonbaar en tochtte het in het huis omdat vrijwel alle ramen eruit geslagen waren. Het pand veranderde langzaam in een ‘vesting’, aldus het Leidsch Dagblad. ‘Hadden de krakers na de eerste onlusten grote bezwaren  tegen het dichttimmeren van de vele ruiten, nu bepalen bedspiralen en grote stukken hout het beeld van het gemeentelijke monument.’ In  december woonden er nog maar vier krakers in het pand. ‘Van de plannen die de eerste bewoners hadden, is weinig over. De nieuwe vier willen geen donkere kamers, geen ateliers, maar denken hooguit aan een oefenruimte in de kelder’, aldus het Leidsch Dagblad Leidsch Dagblad 1 juni 1987; Leidsch Dagblad 18 juni 1987Leidsch Dagblad 2 december 1987

Leidsch Dagblad: 25 mei 1987; 27 mei 1987; 1 juni 1987; 4 juni 1987; 18 juni 1987; 2 december 1987