1970
'71
'72
'73
'74
1975
'76
'77
'78
'79
1980
'81
'82
'83
'84
1985
'86
'87
'88
'89
1990
'91
Van Kraker naar Knokploeg tot Lijsttrekker
gepubliceerd op 08 aug 2017 door Charlotte van Rooden

Toen Ed van Tol in 1990 met zijn Anti Afpak Partij (AAP) mee deed aan de lokale gemeenteverkiezingen, werd hij in het Leidsch Dagblad als volgt geïntroduceerd: ‘Van Tol werd een jaar of tien geleden berucht toen krakers ook de provinciestad Leiden hadden ontdekt. Als Van Tol een leeg pand bewaakte, liepen de krakers er met een grote boog omheen. Al stond het al jaren leeg en was er door speculanten al fors geld mee verdiend. Van Tol, daar dolde je niet mee.’ Leidsch Dagblad 26 januari 1990

Ed van Tol was inderdaad berucht. In krantenartikelen vanaf 1980 wordt regelmatig naar zijn Bouvier bewakingsdienst verwezen als middel voor intimidatie of laatste mogelijkheid om een leegstaand pand te verdedigen tegen kraakacties. Van Tol raakte in opspraak door zijn gebruik van agressieve honden en zijn felle uitspraken tegen krakers. De manier waarop krakers in dit artikel worden aangehaald (‘toen krakers ook de provinciestad Leiden hadden ontdekt’), is een goed voorbeeld van hoe de toename in kraakacties in 1980 en 1981 werden geframed door de krant (of door Van Tol); namelijk als een invasie van buitenaf, specifiek uit de grote stad.

Het leven van Ed van Tol spreekt dit beeld echter tegen. Al in 1974 kraakte Van Tol namelijk zelf een pand in Leiden. Het was een periode waarin kraken nog relatief zeldzaam was in de stad en waarin er meestal sprake was van kraken door nood- of ‘krepeer’-gevallen, bijvoorbeeld jonge arbeidersgezinnen die nergens anders naar toe konden. In het krantenartikel van 1990 gebruikte Van Tol het beeld van zichzelf als agressieve anti-kraker om zijn intrede in de politiek te verklaren: ‘Van afpakken heeft hij nooit zo gehouden. Voor Van Tol is de overstap naar de politiek dan ook logisch. Hij vindt dat het stadsbestuur de laatste jaren van alles afpakt van de Leidenaars.’ Het verhaal van Ed van Tol raakt dus veel van de eerder besproken thema’s, zoals kraken, informele middelen tegen kraken, lokaal stadsbeleid en politiek.

1974: Kraker in Leiden
In april 1974 berichtte de Leidse Courant uitvoerig over een (sinds enige tijd werkloze) 28-jarige bloemenhandelaar die aan de Hoge Morsweg 138 een huis van een net overleden vrouw van 79 jaar had gekraakt. Verschillende krantenlezers gingen zich er vervolgens mee bemoeien, vooral door op de tegenstrijdigheden in het verhaal van de jonge kraker te wijzen.

Ed van Tol beweerde namelijk een slachtoffer te zijn van de woningnood, die nu eens niet over zich heen liet lopen. Naar eigen zeggen had hij het huis gekraakt ‘om zo te trachten zijn huwelijk en gezin van de ondergang te redden’. Daarvoor had hij anderhalf jaar aan de Hoflaan gewoond, waar hij ‘compleet gek’ werd. Hij vertelde de krant: ‘Ik dacht voortdurend dat de muren me zouden verpletteren. De lift durfde ik niet in. Die paar keer dat ik het toch heb gedaan raakte ik malende […] Een konijnenhok is het daar.’ Door de spanningen kreeg hij steeds vaker ruzie met zijn vrouw en kinderen en daarom was hij daar weggegaan, zo vertelde hij. De relatie zou dus volgens Van Tol enkel zijn stukgelopen door de woonsituatie aan de Hoflaan. Leidse Courant 29 april 1974

‘Het is nou eenmaal zo: De een zijn dood helpt de ander uit de woningnood.’ In dit eerste bericht vroeg de journalist aan Ed van Tol of de wachtlijsten niet vol stonden met mensen die er erger aan toe waren dan de familie Van Tol. Daarop reageerde Van Tol ‘keihard’: ‘Wie het eerst maalt, het eerst haalt. […] Dan moeten ze maar op de Hoflaan gaan zitten of op de Oude Rijn. Die tijd heb ik ook moeten doormaken. Trouwens: Als ik hier niet was gaan zitten had iemand anders het gedaan. Er zaten er hier in de straat verschillende op te loeren. Ik was de eerste. Ze noemen me nu wel met hun schijnheilige gezicht een viespeuk, maar dat is afgunst omdat ze niet durfden toen mevrouw Zwaan nog niet begraven was.’ Leidse Courant 29 april 1974

Aan de ene kant beriep Van Tol zich bij zijn actie op het redden van zijn gezin en probeerde zo sympathiek over te komen (‘hier moet het lukken een normaal gezinsleven op te bouwen’). Aan de andere kant liet hij enkele harde uitspraken vallen, waaronder: ‘Het is nou eenmaal zo: De een zijn dood helpt de ander uit de woningnood.’

Een brievenschrijver reageerde op dit artikel met een reeks vragen over zowel de stand van Van Tols huwelijk als de genoemde lift in het verhaal van Van Tol; naar zijn weten hadden de appartementen daar helemaal geen lift. Andere lezers noemden Ed van Tol een ‘aasgier’ omdat de eigenares van de woning nog niet eens was begraven toen hij het huis kraakte. Desalniettemin besloot de gemeente dat Van Tol aan de Morsweg mocht blijven wonen. Volgens de krant was het college tot die conclusie gekomen ‘op grond van medische en sociale indicaties’.  Leidse Courant 29 april 1974Leidse Courant 6 mei 1974; Leidse Courant 10 mei 1974

‘Vier ervan wist hij te verjagen, een tegensputterende vijfde belandde in het water van de Oude Rijn,’In de Nieuwe Leidse Courant lijken de journalisten het minst kritisch te zijn geweest over het besluit van de gemeente. Wel kwam er een nieuw verhaal over Van Tol uit. Het bleek dat hij eerder ook een woning aan de Oude Rijn had gekraakt, waar op dat moment al vijf krakers woonden. ‘Vier ervan wist hij te verjagen, een tegensputterende vijfde belandde in het water van de Oude Rijn,’ zo rapporteerde de krant. De krant had aan de chef van het Bureau Huisvesting gevraagd of de toewijzing van de woning van de overleden vrouw geen precedent zou scheppen, waarop directeur Dekker reageerde: ‘Ten opzichte van alles meen ik van niet. Woonruimte is een dermate belangrijk iets voor mensen, dat ze tot zo’n stap overgaan. Voor de heer van Tol was het een laatste strohalm.’ Nieuwe Leidse Courant 10 mei 1974

Wederom kwamen hier reacties op. De neef van de overleden vrouw schreef in een lezersbrief dat de heer Van Tol ‘pertinente onwaarheden’ had verkondigd (en hij beschuldigde de krant ervan deze als waar aangenomen te hebben). Hij schreef: ‘Mijn minachting voor het gemis aan piëteit dat Ed van Tol bij zijn actie ten toon spreidde wordt nu echter nog overtroffen door het gevoel van onpasselijkheid dat mij bevangt bij het lezen van dit larmoyante en bovendien leugenachtige verhaal van diezelfde sinjeur.’ Leidse Courant 16 mei 1974

De kraakactie van Van Tol was desondanks succesvol, want hij kon in de woning blijven. Zes jaar later vonden er ook in Leiden steeds vaker conflicten plaats tussen krakers en knokploegen, die ingehuurd werden om een pand van bijvoorbeeld projectontwikkelaars te ontruimen – en toen stond ‘kraker’ Ed van Tol aan de kant van de knokploegen.

De jaren 1980: Bouvier Bewaking tegen krakers
In februari 1980 richtte Hilda Passchier, oud-raadslid van de PSP zich in een gastcolumn tot de gemeente met de oproep een beleid op te stellen voor de politie voor de omgang met knokploegen. In korte tijd waren er een aantal verontrustende gevallen geweest van geweld tegen krakers door deze knokploegen. In haar oproep haalde ze de hoofdstad erbij: ‘We moeten deze voorvallen goed onthouden om straks niet raar op te kijken als we hier Amsterdamse toestanden krijgen. [Daarmee] bedoel ik dat krakers, […] zich genoodzaakt zien om na het kraken van panden er oorlog vestigingen van te maken met barricades en al.’ In de berichtgeving rondom knokploegen werd er door de krant en door bestuurders vaak verwezen naar groots geweld en de associatie gelegd met ‘Amsterdam’.

‘Weetje, de mensen hebben volgens mij een verkeerd beeld van kraken en krakers.’Een kraker vertelde aan de krant over ‘met messen gewapende vechtersbazen’ die hem en zijn medebewoners op het Noordeinde bedreigd hadden in 1980. De politie stond erbij en keek ernaar. Daarbij zei hij in verband met het steeds vaker voorkomen van ingrijpen door knokploegen alsof het de ‘normaalste zaak van de wereld’ was: ‘Weetje, de mensen hebben volgens mij een verkeerd beeld van kraken en krakers.’ De conflicten tussen knokploegen en krakers konden dramatische vormen aannemen. Vaak was er sprake van bedreiging met messen of knuppels. Leidsch Dagblad 29 februari 1980; Leidsch Dagblad 12 april 1980

Er werden ook andere maatregelen genomen tegen krakers. Leegstaande panden werden bijvoorbeeld bij voorbaat al (gedeeltelijk) gesloopt. Door het dak te beschadigen of de ramen eruit te halen, probeerden wooneigenaren kraken te voorkomen. Particuliere bewakingsdiensten werden steeds vaker ingeschakeld om leegstaande panden te bewaken. Ed van Tol verscheen in de lente van 1980 in deze context in de krant als de ‘directeur van Bouvier Bewaking Holland’. Volgens Van Tol zelf bewaakte zijn bedrijf in Leiden ongeveer vijftig tot zestig panden, waarvan ongeveer tien voor de gemeente. Daarbij maakte het hem niet uit of een pand ‘uit speculatieve overwegingen’ leeg stond, zo vertelde hij de krant: ‘Als ik een aanvraag krijg om een pand te bewaken, dan bewaak ik het pand. Ik ben een commerciële instelling en geen politieke.’ Leidsch Dagblad 29 maart 1980; Leidsch Dagblad 2 april 1980; Leidsch Dagblad 8 april 1980; Leidsch Dagblad 12 april 1980

In augustus 1980 raakte Ed van Tol als ‘hondenman’ in opspraak door ‘dubieuze praktijken’. Volgens een artikel in het Leidsch Dagblad stond het bedrijf van Van Tol ‘er bij veel Leidenaars gekleurd op’ en gingen er ‘wilde verhalen de ronde’ over. Zo gingen er geruchten dat hij graag krakers in elkaar sloeg. De gemeente had zich inmiddels tegen de directeur gekeerd en de krant vond het daarom tijd om Ed van Tol zelf eens aan het woord te laten. Hij verklaarde: ‘Ze zijn bij de gemeente Leiden een beetje link op me geworden omdat ik een keer een kraker een pak slaag heb gegeven. Maar daar had die gast zelf om gevraagd.’ Hij legde uit aan de krant dat hij in opdracht van huiseigenaren woningen bewaakt. Hij vertelde (zonder zijn eigen kraakacties te noemen):

‘Iedereen denkt dat ik iets tegen kraken en krakers heb. Dat is onzin.’ ‘Iedereen denkt dat ik iets tegen kraken en krakers heb. Dat is onzin. […] Die krakers moeten bij de eigenaars van die panden zijn en niet bij mij. Weet je dat ik eigenlijk helemaal niets tegen kraken heb. Integendeel. Ik heb in het verleden zelfs mensen geholpen bij kraakacties. Maar wel mensen die echt niet anders konden. Die het echt nodig hadden. Tegenwoordig zitten er in de kraakbeweging een heleboel figuren die alleen maar willen meedoen. Die maken er een rotzooitje van.’ Leidsch Dagblad 20 augustus 1980

Van Tol had eerder veel kritiek gekregen in artikelen van de muurkrant, die in postervorm door de hele stad werd opgehangen met korte berichten over lokaal nieuws. Hij noemde de schrijvers ‘oncontroleerbare nep-journalisten’ en reageerde op een beschuldiging dat bouvier-bewaking dierenmishandeling zou zijn: ‘Denk je nou werkelijk dat iemand als ik, een echte hondenman, ooit een hond slecht zal behandelen?’ Uit zijn opmerkingen blijkt dat hij dacht dat slechte publiciteit ook publiciteit was voor zijn bewakingsdienst. Bovendien liet hij weten dat hij voorlopig ‘barst van het werk’. Desalniettemin verschenen er vooral negatieve berichten over Van Tol.

1980: Een beeldvormend stencil
Iets later ontstond er zo een kleine affaire rondom een pamflet dat Ed van Tol (vermoedelijk) geschreven had, maar vervolgens had gepresenteerd als oproep van de Leidse Kraakbond. Het pamflet luidde:

‘De algemene meerderheid van stemmen van de Leidse Kraakbond heeft besloten tot het kraken van de kapitalistische Waardeiland-woningen […] Oppassen blijft het geblazen, voor je weet wel wie. Bij een eventuele ontruiming zoveel mogelijk vernielen wat je kan om de kapitalistische zwijnen toch nog na te kunnen trappen. De Aksies [sic] moeten krachtdadig en snel uitgevoerd worden in navolging van onze Amsterdamse kameraden, verdere tactieken worden nader besproken.’ Leidsch Dagblad 25 september 1980

In dit stencil komen verschillende elementen naar voren die een bepaald ‘beeld’ neerzetten van krakers en die vervolgens door de schrijver van het pamflet werden gebruikt om hen in een slecht daglicht te zetten. Bovendien voldeden deze elementen precies aan het ‘stereotype beeld van krakers’: anarchistisch, gewelddadig, afkomstig uit de grote stad (Amsterdam). De bedoeling van het stencil was dan ook duidelijk: een negatief beeld van krakers te schetsen en een ontruiming te bewerkstelligen.

Het Leidsch Dagblad deed het werkje af als ‘van een psychopaat, van een figuur met boosaardige bedoelingen’. De directeur van de Westland-Utrecht Project Ontwikkeling (WUPO), de eigenaar van de Waardeiland-woningen, nam het echter wél serieus en stuurde een klaagbrief aan de burgemeester en wethouders. De leden van de Kraakbond waren ziedend: ‘Je wordt wel ontzettend kwaad als je leest dat het ons erom zou gaan om zoveel mogelijk te vernielen.’ Een van hen stelde: ‘Je gaat je afvragen wie er belang bij zo’n stencil heeft. [De] Kraakbond [is] in [zijn] naam aangetast. De WUPO daarentegen probeert er voordeel uit te trekken.’ Het lid concludeerde dat tegenstanders van krakers op deze manier in de kaart werden gespeeld.

De activisten besloten tot een kort geding tegen de WUPO. In de zaak werd Ed van Tol verhoord. Daarbij bleek dat hij degene was die het vlugschrift had gestuurd. Van Tol verklaarde dat ‘opgeschoten jongens hem het pamflet op straat in handen hadden geduwd’. Leidsch Dagblad 25 september 1980, Leidsch Dagblad 5 november 1980, Leidsch Dagblad 6 november 1980, Leidsch Dagblad 10 december 1980

In navolging op de zaak verscheen er in ‘de Leidse stadsrubriek’ van het Leidsch Dagblad een verwijzing naar Van Tol’s rol in de affaire in de vorm van een Sinterklaas gedicht:

‘Leegstaande duurkoop is in Leiden immers een oud zeer.
De toestand voor andere woningzoekenden is slecht gesteld.
Het worden er binnenkort 10 000, zo heb ik geteld
De woningnood is om te rouwen
Het lukt maar niet om goedkope woningen te bouwen
Jongeren en soms een oude gaan dan maar kraken
Maar huisbazen laten hun leegstaande woningen bewaken
met de grote bouviers van Ed van Tol.
Die maakte het laatst nog eens extra dol
Hij gaf een vals pamflet aan een projectontwikkelaar
en zei: ‘Dit is van de Kraakbond, echt waar.’
 Leidsch Dagblad 26 december 1980

Ed van Tol bleef vervolgens in de kranten vooral negatief afgeschilderd worden. In juni 1983 was er sprake van onenigheid in de gemeenteraad over het inzetten van honden door de politie. Er waren zorgen over de controle over de honden en of het wel verantwoord kon worden ze tegen de krakers te gebruiken. Daarbij liepen de spanningen hoog op. Het raadslid van de SP merkte op dat de wet vaak niet aan de kant staat van de mensen die het hardst nodig hebben. Een grote optocht van jongeren verbonden met de Kraakbond werd georganiseerd in protest tegen hard politieoptreden en om een klacht in te dienen bij het politiebureau. Halverwege de route stond ook Ed van Tol ‘met een medewerker en een van zijn trouwe viervoeters.’ Leidsch Dagblad 14 juni 1983

Ook in 1984 werd er in een artikel in het Leidsch Dagblad geprotesteerd tegen ondersteuning van de Bouvier Bewakingsdienst door adverteerruimte bij het blad van het Leids politiekorps. De eindredactrice van het blad liet weten dat de advertenties uitbesteed waren, ‘anders was die advertentie van Van Tol er beslist niet ingekomen.’ Advertenties voor de honden in een blad geassocieerd met de politie lag dus gevoelig.

1990: Gooi naar de Lokale Politiek met politieke partij AAP
‘Ambtenaren moeten verplicht een cursus ABL volgen, algemeen beschaafd Leids’ In december 1989 verscheen er een groot artikel in het Leidsch Dagblad waarin Ed van Tol zijn politieke aspiraties uiteenzette. In zijn partijprogramma was er onder meer aandacht voor cursussen Leids voor ambtenaren, meer parkeerruimte (‘Meer parkeerplaatsen zorgen voor een beter milieu’) afschaffing van de hondenbelasting (‘Dat is gewoon een verkapte manier van geld jatten’) en minder paaltjes en verkeersobstakels (‘Ze zijn [er] alleen maar om de automobilisten te pesten, weg ermee dus’). De partij van Ed van Tol, de Anti Afpak Partij, richtte hij op uit frustratie. De naam van de partij, aldus de krant, sloeg op de ‘bemoeienis van de gemeente met het dagelijks leven van de burgers’.

Al in 1979 had Ed van Tol geprobeerd mensen te organiseren. De Leidse Courant beweerde dat maar liefst zevenhonderd mensen met hem het land wilden verlaten, nadat hij ‘Exodus Nederland’ had opgezet door een grote advertentie in een ochtendblad te plaatsen. Daarin ageerde hij tegen dezelfde soort kwesties als waarvoor hij later AAP oprichtte. Leidse Courant 10 november 1979

In zijn politieke programma van 1989 kwam Ed van Tol nog eens terug op kraken en krakers in de jaren zeventig en tachtig: ‘Als je boodschappen ging doen vonden de krakers al dat een pand leeg stond. Ik vind dat je met je tengels van andermans spullen moet afblijven’.

Ed van Tols partij was geen succes. Na nogal wat moeilijkheden met de formatie van een echte partij (de secretaris moest aftreden nadat bleek dat hij eens een café-eigenaar op de Beestenmarkt had neergestoken), moest Van Tol toch veel mensen overtuigen dat hij bloedserieus was over het oprichten van de partij. Hoewel hij zelf erg zeker was van het behalen van een zetel, lukte dat in de verkiezingen uiteindelijk niet.

Na de verkiezingen verscheen Ed van Tol nog een paar keer in de Leidse kranten, voornamelijk wanneer het gaat om hondenoverlast of -bestrijding. In augustus 1998 liet Van Tol weten te willen emigreren naar Frankrijk vanwege een conflict met de gemeente over de taxatie van twee huizen in zijn eigendom aan de Rijndijk.

Conclusie
Aan de hand van de ontwikkeling van Ed van Tol van kraker tot lijsttrekker kan een algemener beeld over de stand van zaken rondom het kraken in Leiden worden geschetst. In zijn verschillende rollen op het toneel van de Leidse politiek komen we allerlei ontwikkelingen tegen, zoals de woningnood en het consequente kraken door jonge gezinnen in de jaren zeventig. Maar ook de opkomst van knokploegen en de omgang van de gemeente en politie met de alternatieve manieren voor huiseigenaren om krakers uit hun panden te zetten komt aan bod. De affaire rondom het WUPO-pamflet laat zien dat de angst voor ‘Amsterdamse toestanden’ en radicale krakers groot was, al ging het op het Waardeiland allerminst om radicaal anarchistische krakers. In de programmapunten van zijn nieuwe partij demonstreerde Van Tol een aantal kwesties die, hoewel niet zeer breed gedragen, voor hem speelden in de late jaren tachtig in Leiden. Ook is de aandacht die Ed van Tol kreeg als kraker, hondenman voor knokploegen en lokale bestuurder een goed voorbeeld om te demonstreren dat de aangesneden thema’s speelden in de lokale media en dat alle partijen daarbij aan het woord kwamen.

Leidsch Dagblad 29 februari 1980; 12 april 1980; 29 maart 1980; 2 april 1980; 8 april 1980; 20 augustus 1980; 25 september 1980; 5 november 1980; 6 november 1980; 10 december 1980; 26 december 1980; 14 juni 1983; 26 januari 1990

Leidse Courant 29 april 1974; 6 mei 1974; 10 mei 1974; 16 mei 1974;  10 november 1979

Nieuwe Leidse Courant 10 mei 1974.