Eurodusnie trok op verschillende manieren aandacht voor haar politieke standpunten. Een van de actievormen waar Eurodusnie al snel berucht om werd, was het gooien van taarten naar bekende politici. Het ‘taarten’ kwam oorspronkelijk uit de Verenigde Staten, maar vond eind jaren ’90 zijn weg naar Europa. Eurodusnie organiseerde een van de eerste taartgooi-acties in Nederland en al snel ontstond de Werpgroep TAART: Tegen Autoritaire en Antirevolutionaire Types.
In april 1998 bestond Eurodusnie een jaar. De groep was in 1997 opgericht en had als eerste actie een hotel in Noordwijk gekraakt. Dat werd diezelfde dag nog ontruimd, waarna de actiegroep een oud schoolgebouw aan de Boerhaavelaan in Leiden kraakte. Hier ontwikkelde Eurodusnie zich tot een succesvol actiecentrum met een actieve woongroep en veel openbare activiteiten. Het collectief wilde de burgemeester van Noordwijk, Van der Sluijs, daarom op een ‘feestelijke’ manier bedanken voor de ontruiming, want zonder dat waren ze wellicht nooit zo succesvol geworden.
‘Ja, een prachtig beeld. Een zijden sjaaltje en een pijp in zijn hand.’Daarom bezochten vijftien Eurodusniërs, uitgerust met papieren feestmutsen en twee taarten, op 5 april 1998 burgemeester Van der Sluijs. Volgens oud-Eurodusniër Marco van Duijn, die overigens zelf nooit een taart heeft gegooid, kwam het groepje aan bij zijn huis en werd er een toespraakje gehouden: ‘[H]ij stond er met een zijden sjaaltje (…). Ja, een prachtig beeld. Een zijden sjaaltje en een pijp in zijn hand.’ Hij dacht dat de Eurodusniërs hem een taart kwamen geven en zei dat erg leuk te vinden. Even later kreeg hij vol verbazing de taarten niet in zijn handen, maar in zijn gezicht.
Hoewel de burgemeester verontwaardigd was, wilde hij geen aangifte doen. Hij zei tegen het Leidsch Dagblad: ‘Voor dit stel lafbekken vind ik dat volstrekt de moeite niet. Ze wisten niet hoe snel ze weg moesten rennen. Ik vind het de moeite niet waard om hier nog meer woorden aan vuil te maken. C’est tout.’ Leidsch Dagblad 6 april 1998
De groep maakte zelf een foto van de getaarte burgemeester, maar het Leidsch Dagblad wilde die volgens Van Duijn in eerste instantie niet plaatsen, omdat ze dan zelf nieuws aan het maken waren:
‘En toen hebben we het Leidsch Dagblad gebeld (…) en het Leidsch Dagblad vond het een prachtige foto. En toen zeiden ze van “ja maar we gaan die echt niet plaatsen. We gaan echt niet plaatsen omdat jullie willen dat we gaan plaatsen.” Toen zeiden we: “Nou, oké geen probleem. Dan gaan we wel naar het Leids Nieuwsblad. Die hebben al gezegd dat ze het willen plaatsen”, wat helemaal niet waar was. En toen werden we vijf minuten later weer gebeld van ja nee, we plaatsen hem toch wel. En toen stond ie op de voorpagina. Dus ja, we gebruikten de media voortdurend.’
Bij navraag aan de journalist die het artikel plaatste, bleek dat deze niet meer precies wist hoe het was gegaan, maar dat hij zich kon voorstellen dat ze precies om de bovengenoemde reden hadden getwijfeld of ze de foto zouden plaatsen.
Aan het einde van dat jaar volgde nog een spraakmakende actie. Frits Bolkestein, fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer, kwam naar het Academiegebouw van de Universiteit Leiden om een lezing te geven. Leden van Eurodusnie waren het daar niet mee eens en gooiden ‘namens de “slachtoffers” van het neoliberalisme’ een taart in zijn gezicht. Het Leidsch Dagblad plaatste een foto met onderschrift: ‘Hij kreeg een fors exemplaar, rijkelijk voorzien van slagroom en vruchten, recht in zijn gezicht geworpen.’ Leidsch Dagblad 3 december 1998
Daarop reageerde Hans Ranselaar uit Leiden door het Leidsch Dagblad te mailen. Hij vond dat de krant dit niet op haar voorpagina had moeten plaatsen. ‘Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat door de eenvoudige manier waarop de groep op de voorpagina kan komen, de redactie zelf verantwoordelijk is voor de taart in het gezicht van de heer Bolkestein.’ Hij vond dit geen nieuws, maar aandachttrekkerij. Het Leidsch Dagblad weersprak dit. Volgens haar was de actie wel degelijk nieuws omdat het een, voor Nederland, ongebruikelijke actie(vorm) was. Bovendien voelde zij zich niet verantwoordelijk voor de actie: ‘De krant is onafhankelijk en kan de loop der dingen nauwelijks beïnvloeden.’ Leidsch Dagblad 9 december 1998
‘Een taart heeft iets vrolijks, iets gezelligs.’Volgens Eurodusnie was juist het tegenovergestelde waar. Zij had verschillende redenen om de taart als actiemiddel te gebruiken: er waren weinig mensen en voorbereidingen voor nodig, het had geen ernstige juridische consequenties, én het leverde mooie plaatjes op die voor media-aandacht zorgden. Leidsch Dagblad 6 januari 1999 Hoewel de taartgooiers hun acties op het randje van het toelaatbare vonden, kon het volgens hen niet veel kwaad. In het Leidsch Dagblad verklaarde een van hen: ‘Een taart heeft iets vrolijks, iets gezelligs. Met een taart zet je alleen maar iemand voor de gek, waardoor hij van zijn voetstuk valt’. Leidsch Dagblad 6 januari 1999
Een goed voorbeeld hiervan is de taart in het gezicht van minister Zalm. In januari 1999 vierde hij de introductie van de euro in de effectenbeurs in Amsterdam. In samenwerking met het RTL programma Gekkenhuis werden daar twee taarten in zijn gezicht gegooid. RTL was van tevoren al naar het actiecentrum gekomen om de voorbereidingen te filmen. Eigenlijk was de taart bedoeld voor Nout Wellink, president van De Nederlandse Bank. Bij zijn persconferentie kwamen de actievoerders echter niet binnen en zij opperden het idee om Zalm te taarten. De Groene Amsterdammer 13 januari 1999 Toen Zalm eenmaal arriveerde drong een van hen naar voren en smeet een taart in zijn gezicht: ‘Die is van ons allemaal!’ Leidsch Dagblad 5 januari 1999 Deze leus was bedoeld om Nederland warm te maken voor de euro, maar de taartgooier gebruikte hem juist om tegen de euro te protesteren.
Hoewel de taartgooiers hun acties dus niet als gevaarlijk of gewelddadig zagen, spraken anderen wel van ‘geweld’, ‘aanslagen’ en ‘slachtoffers’. Het Leidsch Dagblad schreef bijvoorbeeld dat het in de Nederlandse cultuur niet gebruikelijk was ‘dat actiegroepen politici met geweld tegemoet treden’. Leidsch Dagblad 9 december 1998
Het is niet helemaal duidelijk wie nou eigenlijk de taartwerpers waren. Werpgroep TAART gebruikte het Eurodusniepand aan de Boerhaavelaan als ‘hoofdkwartier’ en kwam voort uit dit collectief, maar opereerden onafhankelijk van Eurodusnie. Het Leidsch Dagblad legde vaak de link tussen de acties en Eurodusnie. Eurodusnie zelf benadrukte soms haar rol bij de taartgooi-acties, maar zei andere keren hier niets mee te maken te hebben.
Toen koningin Beatrix in 2000 Leiden bezocht was men bang dat ook zij een taart in haar gezicht zou krijgen. Daardoor nam de burgemeester maatregelen en sloot de binnenstad grotendeels af. Uiteindelijk was de angst onterecht: De actievoerders organiseerden een alternatief bezoek, met een als koningin verkleedde actievoerder, en in plaats van de daadwerkelijke koningin, kreeg deze nep-koningin een taart in haar gezicht. Leidsch Dagblad 6 maart 2000
Wie op koninginnedag 2000 óók werd getaart was SP-senator Driek van Vugt. Met de SP-jongeren had hij zich uitgesproken tegen mogelijke acties van Eurodusnie tijdens het bezoek van de koningin. Als grapje boden ze een taart aan Eurodusnie aan, maar Eurodusnie kon dit niet waarderen. Zij vond dat Van Vugt ‘op een uiterst leeghoofdige en populistische wijze’ probeerde de schuld van de strenge maatregelen in de schoenen van Eurodusnie te schuiven. Daarom kreeg hij diezelfde dag de taart retour, in zijn gezicht. Leidsch Dagblad 29 april 2000
Het taarten veroorzaakte de nodige onrust. Bijvoorbeeld bij een debat over de toekomst van Leiden, waar verschillende raadsleden naartoe kwamen. Men was bang voor meegebrachte taarten en daarom werd er bij de deur gecontroleerd. Twee journalisten van het Leidsch Dagblad staken de draak met de controle door te schrijven dat niet iedereen de inhoud van zijn of haar tas hoefde te laten zien, ‘maar raadsleden van GroenLinks lijken soms wel een beetje op die pluizenbollen van Eurodusnie’ en moesten laten zien wat ze mee hadden genomen. Volgens de journalisten was de controle van GroenLinksers onterecht: ‘GroenLinks heeft keurige raadsleden’. Impliciet betekende dat dus dat ‘die pluizenbollen van Eurodusnie’ niet keurig waren. Leidsch Dagblad 18 september 1999
Hoewel Eurodusnie een van de eerste actiegroepen was die taarten gooide, verspreidde dit fenomeen zich steeds verder. Een aantal andere linkse actiegroepen liet zich door Eurodusnie inspireren en begon ook met taarten gooien. Niet alleen linkse collectieven namen dit actiemiddel over. Ook rechts ging ermee aan de haal. Zo werd ex-GroenLinks Kamerlid Wijnand Duyvendak in 2008 bij zijn boekpresentatie getaart door een extreemrechtse activist. Wat begon als een links actiemiddel werd dus overgenomen, ook door rechtse activisten. Leidsch Dagblad 11 oktober 2008
Het taarten was een makkelijke manier om in de media te komen, maar beschadigde het imago van Eurodusnie soms ook. Dit was bijvoorbeeld het geval nadat Pim Fortuyn een taart in zijn gezicht kreeg. Deze actie kwam in opspraak, omdat Fortuyn niet lang daarna werd vermoord. Bovendien was er onduidelijkheid over de ingrediënten van de taart: was het een normale taart of waren er vieze ingrediënten in gestopt? Na zijn overlijden bracht het ANP een bericht naar buiten waarin zij Eurodusnie in verband brachten met deze taartgooi-actie. Hoewel Eurodusnie verklaarde niet betrokken te zijn bij de actie en deze al eerder was opgeëist door de Biologische Bakkers Brigade (BBB), reageerde extreemrechts haar woede over de moord toch af op het collectief. Na de moord op Fortuyn werden bij Eurodusnie de ruiten ingegooid. Leidsch Dagblad 13 mei 2002
‘Het gooien van een taart in iemands gezicht is een ontoelaatbare aantasting van de waardigheid van het mikpunt.’Eurodusnie werd jaren later nog steeds geassocieerd met de taartacties. Bijvoorbeeld nadat zij in 2005 een subsidie had aangevraagd voor een manifestatie tegen de Europese Grondwet. Hoewel zij de subsidie kreeg, waren meerdere mensen het daar niet mee eens. Zo schreef journalist Bill Meyer in een opinieartikel dat Eurodusnie de subsidie niet had moeten krijgen: ‘[H]et gooien van een taart in iemands gezicht is een ontoelaatbare aantasting van de waardigheid van het mikpunt.’ Leidsch Dagblad 16 april 2005
Hierop reageerde Eurodusnie-lid Van Duijn: ‘Laten we eens ophouden over die taarten en het over de Grondwet hebben.’ Volgens Van Duijn had de actievorm niet de juiste uitwerking. Het was makkelijk om aandacht te trekken met taarten, maar vaak richtte de aandacht zich alleen op de taart en ‘het slachtoffer’. De acties lokten zelden discussies uit over de onderwerpen die Eurodusnie aan de kaak wilde stellen. Leidsch Dagblad 16 april 2005
In 2000 gooide Werpgroep TAART haar laatste taart, maar het Leidsch Dagblad bleef Eurodusnie in verband brengen met nieuwe taartacties en verwees ook nog regelmatig terug naar oudere acties, bijvoorbeeld in de vorm van: ‘Eurodusnie, bekend van het taarten van politici.’ Het verdwijnen van het taarten had wellicht niet alleen te maken met de kritiek op de acties. Eurodusnie veranderde in die tijd ook haar focus: van landelijke actiegroep naar buurthuis. Bij dit nieuwe imago paste deze subversieve actievorm niet meer. De tijd van het taarten was voorbij.